• Home
  • Waarom de Kerk niet het lichaam is van Christus – Deel 7

Hoofdstuk 11

New-Speak is niet nieuw, ontworpen om ware roepingen te verbergen

De meeste bijbelvertalers hebben het concept van “De Uitgeroepenen” of “De Geroepenen Uit” vervangen door het concept van “Ingeroepenen”. Zij deden dit door de betekenis van woorden te veranderen, door bepaalde woorden iets te laten zeggen wat ze niet betekenen. Ekklesia werd vertaald als “Kerk”. Maar het woord Kerk komt van Kyriake, een woord dat niet voorkomt in de verzen waar Ekklesia in de Griekse tekst staat. Deze lichte vertaling was een vorm van New Speak, bedoeld om geldigheid te geven aan het van de Farizeeën overgenomen godsdienstsysteem. Kyriake betekent “De Ingeroepenen”. Ekklesia betekent de Uitgeroepenen. Deze mannen die Ekklesia vertaalden om te worden vervangen door Germaanse versies van Kyriake (Kirk, Kerk, Kerk, Kirche) stonden onder de heerschappij van de leiders van “de Rest”. Zij waren meesters in New-Speak, die woorden gebruikten om iets te betekenen voor het systeem dat zij opbouwden. New-speak, zoals eerder gezegd, wordt toegepast op de woorden: Jood en Israël.

Newspeak: newspeak werd gekenmerkt door de eliminatie of wijziging van bepaalde woorden, de vervanging van het ene woord door het andere, de ‘verwisselbaarheid’ van spraakdelen, en de creatie van woorden voor politieke of religieuze doeleinden, “bedoeld om het denkbereik te verkleinen.” George Orwell.

Tot de geroepenen behoren (Ecclesia), of tot de geroepenen behoren (kerken-Kyriake), zijn twee verschillende roepingen. Dit is de sleutel tot het begrijpen van het verschil tussen de Bruid van Christus en het Lichaam van Christus. De ene roeping is van God, de andere is van de mens. Zij die leven volgens de wetten van de mens zullen worden beproefd door de wetten van de mens. God laat de mens proberen door zijn goden gered te worden als hij weigert door God gered te worden. Dan moeten zij, eenmaal afgemat, gebonden worden door de Wet van God en daarbij hun knieën buigen voor de ware Jezus.

Dit is allemaal Gods werk, dit is ook allemaal het werk van zijn Zoon.

Dit is de andersheid of het verschil tussen beide groepen.

De ene groep heeft de wet van God lief, en de andere groep heeft die aan het kruis genageld.

Dit markeert dan de andersheid tussen het Overblijfsel en de Rest, ook tussen, het lichaam en de aanstaande bruid, en zo ook tussen de Ecclesia en de Kyriake, en bij uitbreiding tussen de scepter en de heerschappij. Dit benadrukt ook het verschil tussen van Boven Geboren (ten onrechte wedergeboren genoemd), en bij implicatie wat niet van Boven Geboren is, dat is dan, van Beneden Geboren en dat betekent niet in de hemel of in de hel opgewekt.

Begonnen van Boven betekent dat men is uitverkoren om het Overblijfsel te zijn.

Begonnen van beneden betekent dat men niet gekozen is om het Overblijfsel te zijn, maar om de Rest te zijn.

Begonnen van Boven betekent dat men de wet ( geest/gedachte/wegen) van boven heeft, dus van God.

Verwekt van beneden betekent de wet (geest/geesten/wegen) te hebben van datgene wat genomen is van de biologische aarde, de wet van het vlees.

Dus nogmaals:

Het Overblijfsel heeft de wet van God op hun hart geschreven.

De Rest leeft naar de wet van hun hart.

Gezien de misleidende praktijken van veel vroege kerkvaders, hoeft het niet te verbazen dat de vroege vertalers geneigd waren de kerkelijke leer in hun vertaalde werken te plaatsen. Zij hadden geen keus, men kan geen vacuüm van wet hebben, zoals Jezus stelde in het gelijkenisverhaal van de onreine ‘geest’. Hij doelde op de Judeese kerkleer die door Christus uit de Ware Tempel (het volk) was geveegd, klaar om de wet van God binnen te laten, om in te wonen in de Ware Tempel (het volk), maar in plaats daarvan kwamen er 7 onreine geesten/leer binnen door de leer van bepaalde mannen, die beter hadden moeten weten.

Degenen die de vertaling deden, vallen onder twee soorten: A. zij die de waarheid zochten om het volk te verlichten en te bevrijden van de wetten van ontuchtige en corrupte mannen die leefden volgens de wet van hun verduisterde harten, of; B. zij kregen de opdracht van de kerken om de kerkelijke wetten te handhaven die voortkwamen uit de verduisterde harten om heerschappij te krijgen over het volk, waardoor zij de luxe hadden om zich van de schapen te voeden, in plaats van de schapen te voeden met behulp van kerkelijke nieuwspraak.

Hoofdstuk 12

Wie wordt er dan gered?

De uitverkorenen hebben geen priesters. In plaats daarvan hebben ze een herder, een goede herder. Hij is hun hoofd. Het woord Christus zelf is een roeping waarbij er geen tussenpersoon is. Geen priesters over zichzelf. Door zich aan te sluiten bij dat hoofd als een goed passend lichaam, worden zij van dat lichaam gezelschap van Boven verwekt, en gered. Dit vormt een hogere bevelsstructuur, direct vanuit de hersenen van het hoofd dat zijn lichaam activeert. Dat hoofd voedt zijn lichaam met Gods wet. Dat is het Overblijfsel dat gered is, hun persoonlijke zonden worden niet langer als de hunne beschouwd, aangezien zij met het hoofd zijn vereenzelvigd. Zij zijn gerechtvaardigd en geheiligd, zij moeten nog verheerlijkt worden.

De rest identificeert zich met een andere Jezus die hen heeft vrijgemaakt om wetteloos te zijn tegenover God, en gehoorzaam aan de Mensen en hun heersende hoofden, regeringen. Zij zijn nog niet gered van hun ego-wet. Zij zijn nog niet gered van hun eigen wetteloosheid. Zij zijn slechts Gerechtvaardigd, maar nog niet geheiligd, laat staan verheerlijkt.

Dit is een harde schok voor velen die denken dat allen die Jezus aanroepen gered zijn, maar dat is niet zo. Hun roeping is anders, en hun ‘dag’ om gered te worden is anders.

De volgende verzen gaan allemaal over degenen die dachten gered te zijn door de priesters van de kerken die zij bezoeken, maar dat niet zijn. Het is Jezus die hen zal redden zodra ze genoeg gedorst en verpletterd zijn. Nu kan ik velen bijna horen zeggen dat ‘allen’ gered zijn of kunnen worden sinds het kruis. Maar dat is NIET zo. Alleen het overblijfsel is gered… voorlopig.

We zullen de verzen bekijken om dit te bewijzen, maar kijk eerst wat de Schrift zegt over de Priesterkunst.

De Priesterkunst is een systeem dat de uitkomst en het antwoord is van hen die door het hart geregeerd willen worden. Hun wil is gebaseerd op hun roeping. In zekere zin hebben ze er niets over te zeggen. Wat we zien is een trieste symbolische relatie zoals verteld door Hosea in hoofdstuk 4:

4 “Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten.” … 9 “Daarom, gelijk het volk, alzo zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem bezoeken, en zijn handelingen hem vergelden.”.

Hosea maakt duidelijk dat de van beneden komende herders zich voeden met de schapen, en dat de van beneden komende schapen er zo van houden. De bijbel is de hardste criticus voor de priesters.

Jeremia 5:28-31 “Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden der bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten zij niet, zelfs de rechtzaak des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen zij het recht der nooddruftigen niet. Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk als dit is? Een schrikkelijke en afschuwelijke zaak geschiedt er in het land. De profeten profeteren valselijk, en de priesters heersen door hun handen; en Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde van dien maken?”

Ja, de priesters regeren met hun middelen

Er is iets droevigs aan de hand wanneer men leeft naar de wet van het hart, men denkt altijd dat men misschien, als men wil, tot “koning voor de dag” kan worden gekozen. Er is altijd dat gevoel dat men een soort held kan zijn; zij het in de strijd of in de carrière of in de sport of enige andere wereldse “glans”. Daarom stemmen de schapen in kerken en de schapen in politieke partijen graag op degenen die voor hen werken. Ze kunnen iemand voor hen laten vechten, of ze kunnen zelf worden gekozen. Hoe dan ook, God is niet in beeld. Zij of hun gekozen clowns zijn hun hart idolen. Zij zijn de standbeelden die hadden moeten worden afgebroken, niet zozeer die van steen of hout, want die laatste bewegen niet. Kerken geven gehoor aan persoonlijke afgoden. Hierdoor blijven hun volgelingen in volslagen duisternis, want alleen Gods waarheid, zijn wet, is het licht dat zelfs in de donkerste tijden helder is.

“Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden;” 2 Tim. 4:3.

Daarom houden zij van de priesterkunst, zij het van een politiek type of van een kerkelijk type. Het stelt de vleselijken in staat de ego-ladder te beklimmen. Het systeem heeft immers zijn voordelen, priester zijn in een kerk is een beroep, en een leuke ook. Hetzelfde geldt voor een mediapresentator of politicus. Zij klimmen op die ladder omdat hun hart in overeenstemming is met het systeem, niet met God, hoezeer zij ook zeggen dat zij van God houden. Als zulke mannen herder worden, worden de schapen door hen voor zichzelf geleid. Het is allemaal goed en wel om de joodse rabbijnen te bespotten omdat zij niet-joden Goyim noemen, het menselijk vee, maar vee of beheerde schapen is wat de kerkelijkheid en haar politieke partners voortdurend doen, zij beheren de schapen.

Ons wordt verteld niet cynisch te zijn door de gelovigen en dromers in dergelijke systemen.

Een citaat uit “Yes Prime Minister” beantwoordt dat mooi. “Een cynicus is wat een idealist een realist noemt.”

Inderdaad, de profeten waren cynici in de ogen van de gevestigde priesters van hun tijd, maar toch waren ze realisten, zoals Ezechiël wanneer hij spreekt over de priesters.

De boodschap van Ezechiël in hoofdstuk 35 is niet beperkt tot de oudtestamentische priesters, maar is een principe voor elk tijdperk waarin de wet van het hart de wet is van de gelovigen en de herders daarvan, zo treffend voor het kerkelijk tijdperk waarin de kerken leren dat Gods wet aan het kruis genageld is; een tijdperk van vervangingstheologie en verbondstheologie.

2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen het gebergte Seïr, en profeteer tegen hetzelve,

3 En zeg tot hetzelve: Alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o gebergte Seïr! en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en zal u stellen tot een verwoesting en een schrik.

4 Ik zal uw steden stellen tot eenzaamheid, en gij zult een verwoesting worden, en zult weten, dat Ik de HEERE ben.

5 Omdat gij een eeuwige vijandschap hebt, en hebt de kinderen Israëls doen wegvloeien door het geweld des zwaards, ten tijde huns verderfs, ten tijde der uiterste ongerechtigheid;

6 Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE; Ik zal u voorzeker ten bloede bereiden, en het bloed zal u vervolgen; alzo gij het bloed niet hebt gehaat, zal u het bloed ook vervolgen.

7 En Ik zal het gebergte Seïr tot de uiterste verwoesting stellen; en Ik zal uit hetzelve uitroeien dien, die er doorgaat, en dien, die wederkeert.

8 En Ik zal zijn bergen met zijn verslagenen vervullen; uw heuvelen, en uw dalen, en al uw stromen, in dezelve zullen de verslagenen van het zwaard liggen.

9 Tot eeuwige verwoestingen zal Ik u stellen, en uw steden zullen niet bewoond worden; alzo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben.

10 Omdat gij zegt: Die twee volken en die twee landen zullen mij geworden, en wij zullen ze erfelijk bezitten, ofschoon de HEERE daar ware;

11 Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Ik zal ook handelen naar uw toorn en naar uw nijdigheid, die gij uit uw haat tegen hen hebt te werk gesteld; en Ik zal bij hen bekend worden, wanneer Ik u zal gericht hebben.

De kerkgaande Israëlieten zullen gered moeten worden van de priesters en hun kerken, en God zal hen redden. De priesters houden de schapen gevangen aan de wetten van de mens, die tegen de schapen zijn. Jezus gaf alle Israëlieten de kans om uitgeroepen te worden en bevrijd te worden van door de mens gemaakte “hoofden”, maar alleen de Ecclessia, de uitgeroepenen begrepen het, de rest werd teruggeroepen in het systeem van de Nicolaïeten, de mens als hoofd, over organisaties die heersen over de mensen. De schapen zullen gevangen blijven zolang ze in de Wet-dodende Kerken blijven. Zo priester, zo kudde.

Wanneer Jezus terugkeert in de hoedanigheid van zijn tweede werk, zal hij bekend maken wie zijn lijfvolk is en wie niet: “Want velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren”. Weinigen zijn uitverkoren om de “Uitgeroepenen” (Ecclesia) te zijn en velen zijn de “Ingeroepenen” (Kyriake). Deze “uitgeroepenen” zijn de 144.000. Later meer over dat aantal en waarom dat aantal… en “nee”, geen Jehovah’s Getuigen zijn in dit aantal inbegrepen, ondanks hun jaarlijkse Koninkrijkszaal, hostie-afname avonden om hun 144.000 vast te stellen. Zij zullen, net als de rest van de kerkgangers, verbijsterd zijn als ze horen dat ze GEEN deel uitmaken van dat lichaam van Christus. De volgende verzen zijn zo bekend, maar worden zo slecht begrepen…

Romeinen 11:5, 6, 7, 8, 9, 10 “Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. Wat dan? Hetgeen Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. En David zegt: Hun tafel worde tot een strik, en tot een val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding voor hen. Dat hun ogen verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd.”

Mattheüs 7:20-25 “Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen. Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt! Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; En er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond.”

De Wet, de Wet is God, en Jezus leeft bij de Wet van God, de rots.

De Kyriake werd niet gebouwd op de Rots, het fundament, de wet van God, maar op de wetten van het vlees, waarvan de Kyriake gelooft dat het er vrij van is. Ah ja, verlost van de wet, jammerlijk! De wetten van het vlees zijn als zand, steeds verschuivend in overeenstemming met de tijdgeest van elk tijdperk, steeds verschuivend naar waar het nu is. De kerken bouwden hun systeem op zand, een leugen, vervangingstheologie en verbondstheologie, verlost van de wet, en verdraaiden zelfs ‘Petrus’ tot de rots van de katholieke kerk.

Mattheüs 21:42 “Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?”

Handelingen 4:11 “Deze is de Steen, Die van u, de bouwlieden, veracht is, Welke tot een hoofd des hoeks geworden is.”

1 Petrus 2:6-7 “Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis;”

Romeinen 9:32-33 “Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots; Gelijk geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en een iegelijk, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.”

De steen of rots waarover Jezus sprak was niet Petrus-Bar Jona, maar hijzelf, hij was degene die de kerkbouwer verwierp. Oh ja ze eren hem met hun lippen, maar het hart is niet geïnteresseerd in zijn wet, hun hart is dus ver van hem af.

Hebben we niet eerder gelezen dat de wet als aanstoot zou worden gezien? De ware Jezus die de Levende Steen is van de Levende God en de levende Wet is een struikelblok voor hen in de kerken. 1 Petrus 2:4-8 En tot Hem komen als tot een levende steen.

Psalm 42:9 “Ik zal zeggen tot God: Mijn Steenrots! waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking?”

2 Samuël 23:3 “De God Israëls heeft gezegd, de Rotssteen Israëls heeft tot mij gesproken: Er zal zijn een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods.”.

Deuteronomium 32:15 “Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit (gij zijt vet, gij zijt dik, ja, met vet overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils.”.

We kunnen zien dat deze Rots de Wet is, waarom? De Wet was en is God, en Jezus is als de Vader. De Rots is niet Petrus of de katholieke kerk die daarop is gebouwd, de Rots was het Woord van God, en in het NT heeft Jezus de Wet opnieuw ingesteld.

Genesis 49:24 “Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van den Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israëls;”

Psalm 78:35 “Als Hij hen doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg;”.

Merk in het volgende vers op dat deze Rots slechts voor één volk bestemd is:

Jesaja 30:29 “Er zal een lofzang bij ulieden zijn, gelijk in den nacht, wanneer het feest geheiligd wordt; en blijdschap des harten, gelijk van een, die met pijpen wandelt, om te komen tot den berg des HEEREN, tot den Rotssteen van Israël.”

De Rots van Israël, niet van een ander.

Jesaja 44:8 “Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd? Want gijlieden zijt Mijn getuigen: is er ook een God behalve Mij? Immers, is er geen andere rotssteen: Ik ken er geen?”

Er is geen andere Rots, geen andere Wetgever voor Israëlieten. Als Israëlieten volgens een ander rechtssysteem leven, dan hebben ze geen rots, alleen stuivend zand.

Kerken zeiden ooit dat we ons uit de hel konden betalen, maar veranderden dat, toen verboden ze rassenvermenging, toen veranderden ze dat en nu bevorderen ze het, ooit zeiden ze dat homoseksuelen slecht waren, nu zijn ze welkom, ooit zeiden ze geen vrouwelijke priesters te accepteren, nu zijn ze welkom, ooit verboden ze rockmuziek, nu noemen ze het christelijke rock. De lijst gaat maar door. Wat is het volgende? Christelijke bordelen voor seksueel gefrustreerde christenen?

Psalm 92:1 “Dat men in den morgenstond Uw goedertierenheid verkondige, en Uw getrouwheid in de nachten;”.

Er is geen ongerechtigheid in de Rots, dus hoe kan de Kyriake in hemelsnaam gerechtigheid aan het kruis nagelen?

1 Petrus 2:4-8 “Tot Welken komende, als tot een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn.”.

Zij die de Rots der wet (dat is God) liefhebben, hebben dus zijn zoon lief en worden genoemd, levende stenen om op te sluiten in de hoeksteen of hoekrots. Het betekent, dat dit lichaamsdelen van het hoofd zijn. Het Overblijfsel, de Ecclesia, helemaal NIET van “deze stenen” hebben de wet van God aan het kruis genageld. In plaats daarvan hebben zij hun slechte manieren van de geest opgeofferd, en deze gedood.

“Zie, ik leg in Sion een uitgelezen steen, een kostbare hoeksteen, en wie in Hem gelooft, zal niet teleurgesteld worden.” Deze kostbare waarde is dus voor u die gelooft; maar voor hen die niet geloven: “De steen die de bouwlieden verworpen hebben, Deze is de hoeksteen geworden”, en: Een steen des aanstoots, want zij struikelen omdat zij ongehoorzaam zijn aan het woord, en tot deze ondergang zijn zij ook bestemd.

Zij die Gods wet verwerpen, nemen een vreemde wet aan, een vreemde god. Voor hen is Gods wet een struikelblok in de weg van “hun vrijheid”, “hun verlossing” van Gods wet.

Psalm 1:1-2 “Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.”

Dit was duidelijk zo belangrijk voor ons om ons te verlustigen in de wet van God, dat het in de allereerste Psalm staat. De verzen maken duidelijk dat zij die deze wet niet hebben, de ONGODDELIJKEN zijn.

Jesaja 17:10 “Want gij hebt den God uws heils vergeten, en niet gedacht aan den Rotssteen uwer sterkte; daarom zult gij wel liefelijke planten planten, en gij zult hem met uitlandse ranken bezetten;” (wet).

Zij die hun eigen wetten maken of door mensen gemaakte wetten volgen, zijn ongehoorzaam aan Gods wet. Zij die gehoorzamen zijn de Ecclesia, zij die ongehoorzaam zijn de Kyriake, de kerk, of, De Rest. De Rest volgt vreemde goden, dus vreemde wetten, hun is een leven van ontucht met alle schakeringen van politiek met hun ‘ismen’.

Zij die de juiste mentaliteit hebben (geest/denken) zijn zij die een geestelijk offer brengen, zij doden geen lammeren en duiven, maar onreine gedachten, dat is het aanvaardbare offer, niets minder. Zij doden hun wetten, niet Gods wetten.

Numeri 14:24 “Doch Mijn knecht Kaleb, omdat een andere geest met hem geweest is, en hij volhard heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het land, in hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten.”

Kaleb had een andere geest. “Geest met hem” is een manier van spreken, om te betekenen: werkzaam in iemands geest. Om van de Ecclesia te zijn, is dat wat we moeten hebben. De juiste mentaliteit bij ons, in ons. Niet iets mystieks zoals bij Origenes en allen die na hem kwamen.

Abonneer dan nu op onze nieuwsbrief

en ontvang deze in jouw mailbox!

Abonneer nu!

Meer informatie

>