Hoofdstuk 5
Welke wetten onderwijzen de kerken die tegen ons zijn?
Dat kunnen we het beste aan de kerken overlaten…
De kerken hebben hun bestaan gebouwd op deze woorden;
“Door de dood van onze Verlosser nam het Nieuwe Testament de plaats in van de Oude Wet, die was afgeschaft; toen werd de Wet van Christus samen met haar mysteries, voorschriften, instellingen en heilige riten voor de hele wereld bekrachtigd in het bloed van Jezus Christus. … [Op de galg van zijn dood heeft Jezus de wet met zijn decreten nietig verklaard en het handschrift van het Oude Testament aan het kruis vastgemaakt, en het Nieuwe Testament in zijn bloed vergoten voor de hele mensheid.”
Paus Pius XII verklaarde dit nog in 1943:
Voordat een niet-katholieke lezer opschept: “Nou, wat kunnen we verwachten van de katholieke kerk!”… De protestantse kerken hadden hun eigen merk en inslag op de OT-wet en het NT-plan en zij baseerden dit op iets dat “Verbondstheologie” heet. Het is een lange geschiedenis van een theologisch systeem dat teruggaat tot de Middeleeuwen en in de 16e en 17e eeuw tot zijn recht kwam in de Gereformeerde Kerken van Zwitserland en Duitsland; die overging naar Nederland, Schotland en Engeland; en uiteindelijk de 7 protestantse koloniën ( VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid Afrika, Rhodesië, en Duits-Zuidwest-Afrika/Namibië).
Aanhangers van de Verbondstheologie namen de Vervangingstheologie over om te beweren dat de kerk (hun versies van kerkelijke organisaties) het Israël van God is geworden en de zegeningen heeft geërfd die God oorspronkelijk aan het nationale Israël had beloofd. Hieruit vloeiden de ondeugdelijke en on-Bijbelse leringen voort van de “Geestelijke Israëlieten”. Wie de redenering van de Reformatoren leest in hoe zij hun merken van Verbondstheologie formuleerden en herformuleerden, leest een duizelingwekkende wirwar van woorden die langs de randen van de Bijbelse leer schuurt, vermengd met door de mens gemaakte logica van occulte vrijmetselaars en daardoor nooit tot de waarheid komt. Altijd afdrijvend van de ene theologische draai naar de andere. Nooit harde waarheden maar wazige ‘mysteries’. Alles bij elkaar niet anders dan de geschiedenis van de katholieke kerk met haar scheuringen.
Sommigen in de kerken zullen zeggen: “Maar wij houden Gods wet door de Tien Geboden te onderhouden!” Als dat zo is, waarom houden zij zich dan aan de tiendenwet, terwijl de tiendenwet geen deel uitmaakt van de Tien Geboden? Als dat niet zo is, waarom dan tienden? Misschien zijn de Tien Geboden niet de Wet. Dat is een onderwerp dat verderop wordt behandeld.
Hoofdstuk 6
“Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.”
Dus de kerken stellen zichzelf gelijk aan het “lichaam” en “de vrouw” en dat Jezus hen liefheeft als zichzelf.
Zoals gevraagd in hoofdstuk 4, waarom zou Jezus een vrouw liefhebben die de wet van zijn Vader niet liefheeft? Als God een welbehagen heeft in zijn eniggeboren Zoon, dan moet dat toch zijn omdat de zoon een appel is die niet ver van de boom valt? Een zoon die de wil/wetten van zijn Vader doet. Dat betekent dat Jezus de wet van zijn Vader tot zijn eigen wet maakt.
Als Jezus een vrouw trouwt die de wet van zijn Vader afwijst, dan is zijn huwelijkse staat een bruiloft in de hel. Of is Jezus het eens met zijn vrouw? Als dat zo is, dan heeft Jezus ruzie met zijn vader. Dan is hij op een gegeven moment zijn enige zoon in wie hij ontevreden werd. Is Jezus dan verwant aan een verloren zoon of een eigenzinnige zoon? Maar Jezus is zonder zonde.
Als Jezus’ vrouw een andere wet volgt, dan volgt ze een andere wetgever, een ander hoofd…een hoofd dat niet Jezus is, dan heeft ze er een minnaar bij! Heeft Jezus met een vrouw een relatie met een andere minnaar, die minnaar is de andere wetgever? De mens met de wetten van de mens? Of maakt zijn hoofd geen deel uit van het lichaam, zodat het hoofd Gods wet kan hebben en het lichaam een andere wet? Dus functioneert het lichaam op de wetten van de mens terwijl het hoofd als zijn Vader is in alle overtuigingen?
Als Jezus de wet van zijn Vader liefheeft, hoe kan hij dan zijn bruid liefhebben? Zij moet immers zijn zoals hij, in overeenstemming in alle dingen, dus ook in Gods wet.
In Genesis wordt ons verteld dat God een helper maakte voor Adam. In het American Heritage Dictionary staat: In de 17e eeuw werden de twee woorden ‘help’ en ‘mate’…. verward met één woord, van toepassing op Eva, en dus ‘helpmate’. Het vers waar we naar kijken luidt: “Het is niet goed dat de man alleen is, ik zal hem een hulp voor hem maken.” Gen. 2:18 De term betekent letterlijk: een helper passend bij, waardig aan of overeenkomend met hem. Het detail schetst de band als overeenkomend met elkaar. Het beschrijft de ideale eenheid tussen man en vrouw. Het betekent dat “hulp die past (passend, geschikt, waardig)” een juiste en passende is voor Adam, omdat zij op hem lijkt en met hem overeenkomt. Jezus is de laatste Adam, als de kerk zijn vrouw is, dan moeten we ons afvragen: komt zij met hem overeen? Is zij waardig of passend? Gehoorzaamt zij hem, hij (Jezus) die zijn Vader gehoorzaamt, of doodt zij de wil van zijn Vader en wandelt zij daardoor niet overeenkomstig met zijn Zoon?
We hebben in hoofdstuk 5 uit de “eigen mond” van de kerken gelezen dat zij, de kerken, een andere minnaar heeft. Toch denken de kerken dat Jezus zich met hen heeft verbonden in deze vreemde relatie waarbij zij ontucht kan plegen met andere wetsstelsels en toch bemind wordt door haar eerste liefde. Dat kan alleen werken als Jezus zegt dat het “ok” is en dus is het een “driehoeksverhouding”. Jezus + kerken + de wet van de mens…en samen in deze band overtreffen zij God met 3 tegen 1, dus democratisch gezien moet God wel ongelijk hebben. Het Driehoeksverhouding heeft God en zijn Wet buitenspel gezet, dat hebben de kerken beweerd…niet ik. Het walgelijke resultaat van dit alles is schokkend: de kerken hebben de Zoon van God bedrogen! Sorry mensen, maar dat is wat de kerken allemaal hebben gedaan met hun “theologie”. Maar de mensen die zij in hun macht hebben, hebben dat nooit beseft. Sterker nog, de kerken vertellen hun volgelingen dat zij de wetten van de mens en de regeringen van de mens moeten gehoorzamen door misbruik te maken van enkele verzen in Romeinen (een onderwerp dat we nog zullen behandelen) en dat de wetten van God dood zijn. Dit is een zeer ernstige zaak!
Deze weg is iets dat Jezus niet kan liefhebben omdat zij NIET is zoals hijzelf…Jezus is niet, zoals hun wet. En zij is niet als zijn wet. Toch zeggen de kerken dat hij IS ALS hun wet. Hoe dat zo? Als Jezus …inderdaad ALS Jezus de wet van zijn vader aan het kruis had genageld, dan betekent dit dat hij het niet eens was met zijn Vader. Is het niet zo dat de kerken beweren dat Jezus Gods wetten aan het kruis nagelde? Hij was het zo oneens met de wet van zijn Vader, dat hij die en zichzelf aan het kruis moest nagelen. Heeft dat enige zin? De kerken zeggen van wel. De kerken hebben zich aangesloten bij een andere minnaar, bij elke minnaar die haar zo in de smaak valt, zoals regeringen en een heleboel nepwetten.
Voorlopig zijn haar werken dus als vuile vodden, maar er is GROTE hoop voor degenen in de kerken. Maar zoals het tot nu toe is geweest, is de kerk noch zijn lichaam, noch zijn vrouw! Door mensen gemaakte wetten zijn vuile vodden, die wetteloosheid zijn ten opzichte van Gods wet. Zij heeft nog een lange weg te gaan voordat zij geschikt is om te trouwen, en een lange weg voordat haar knieën zullen buigen.
Maar Jezus ZAL de kerk liefhebben ALS ZICHZELF (Hijzelf is het hoofd met zijn lichaam) wanneer de kerk zich overgeeft en de passende WETTELIJKE bruid wordt… om dat te zijn moet zij als Hem zijn, wil Hij haar liefhebben, wil zij met Hem overeenstemmen. Daartoe moet zij in gedrag zijn als Hij… dat wil zeggen: in overeenstemming met Zijn wil, niet haar wil en die van haar minnaar, die minnaar is de Wet van de Mens. Jezus gaat niet trouwen met een collectief feministisch lichaam. Als zij zich bekeert van haar wil en haar minnaar door deze aan het kruis te nagelen, dan zal zij rein zijn. Kerkgangers zullen dagelijks moeten sterven aan hun wil, hun ambities en hun liefdesprojecten.
Wij zullen dan zien hoe een bruidegom en een bruid worden getrouwd om man en vrouw te worden in eenheid. De Bruidegom is Jezus PLUS zijn lichaam, het Hoofd met het Lichaamsgezelschap (de ekklesia). De bruid echter bestaat uit diegenen van de religieuze kerken en politieke “kerken” die op een dag zullen zwichten voor Gods Wet.
De kerken tot nu toe zijn iets anders dan een bruid… een eigenzinnige aanstaande bruid, die het hof gemaakt moet worden, en die harde lessen in de werkelijkheid moet leren.
Ze weet niet hoe ze de bruidegom, de toekomstige echtgenoot, moet liefhebben. Hoe kan ze dat als ze zijn wil niet kent? Hoe kan ze als ze niet met hem kan corresponderen?
Hoofdstuk 7
Nu we de premissen hebben vastgesteld, laten we de bijbelse en historische gegevens in detail bekijken.
Door Jezus’ testament/wet aan het kruis te nagelen, zijn de kerken niet in staat de zonde te identificeren en kunnen zij geen onderscheid maken tussen rein en onrein.
Paulus maakt dit zo duidelijk in Romeinen 7:7-25 “Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.”
Waarom zou Paulus dit punt maken? Hij zou dat alleen maar doen omdat er in zijn tijd mensen waren die graag van Gods wet af wilden, die God al te streng vonden. Maar toen was alles wat zij van God kenden door de Farizeeën en de Sadduceeën en de Essenen. Toen Jezus hen bevrijdde van deze Judeese kerken, zouden zij gedacht hebben dat vrijheid vrijheid was om de wet opnieuw uit te vinden. Paulus moest hen terechtwijzen. Vergeet niet dat gedrukte bijbels pas over 1500 jaar bestonden, dus alles moest met de mond worden geleerd. Er waren maar weinig geschreven documenten en die werden streng bewaakt door de priesters.
12 “Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.”
13 “Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod.”
14 “Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.”
18 “Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.”
19 “Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.”
Hij maakt dus duidelijk dat er 2 wetssystemen zijn, die van het vlees en die van God. De wet van het vlees wordt collectief de regering van de mens genoemd en hun hoge plaats van lage wetten is, Parlement
20 “Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.”
21 “Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.”
22 “Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;”
23 “Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.”
24 “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?”
25 “Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. (7-26) Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.”
Hier vertelt Paulus ons dat hij zijn eigen wet niet langer als levenswaardig erkent, dus spijkert hij in wezen deze wet van zijn eigen vlees aan het kruis. In plaats daarvan identificeert hij zich met de in Jezus verpersoonlijkte wet die niet kan zondigen. Hij leeft niet in zijn geloof, maar in het geloof van Jezus.
Paulus onderwees dit aan de eerste gelovigen na de opstanding van Jezus. Desondanks lezen we vrij vroeg in de kerkgeschiedenis dit:
Openbaring 2:4 “Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.”
Dit is het eerste kerktijdperk en men is al begonnen een andere Jezus te onderwijzen. Hun eerste liefde was Jezus, de Zoon van God, die deed als de Vader. Jezus zei niet, je bent vrij om je hart te volgen. Jezus stierf om ons te bevrijden van de ellendige wet van het hart, het vlees en dat betekende ook de ellendige wetten van priesters die Gods wet misbruikten met kerkelijke tradities, die door wetten Gods wet doodden om gelovigen aan het systeem (wereld) te onderwerpen.
2 Kor. 11:4 “Want indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte, dien wij niet gepredikt hebben, of indien gij een anderen geest ontvingt, dien gij niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, zo verdroegt gij hem met recht.”
Al in Paulus’ tijd was er een andere Jezus die alle gelovigen vrijmaakte van Gods wet. Paulus maakt ook duidelijk dat de truc in de geest zit en dat.
19 “Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs zijt.”
Paulus moest de gelovigen berispen omdat oude gewoonten moeilijk doodgaan. De vroege christenen stopten niet gewoon met naar de kerk te gaan, ongeacht de leer van Christus, ze bleven naar de synagogen gaan. Ze dwaalden af en werden misleid. Zij die misleid werden, volgden een ‘Jezus’ die meer in overeenstemming was met hun eigen hartsaard. Zij die dit doen zijn niet in overeenstemming met Gods hart, maar noemen zichzelf christen, kunnen zij dan werkelijk het lichaam van Christus genoemd worden?
Zij die in kerken zitten, die zich christenen noemen, zijn inderdaad een lichaam, maar als zij Gods wet niet liefhebben, weten zij dan hoe zij datgene moeten liefhebben waarvan zij beweren dat het “hun man” is? Kunnen zij die zeggen: “wij zullen de wet/wil van de man aanhangen,” werkelijk hun man liefhebben? Hebben we niet gelezen:
“…zo moeten de vrouwen in alles aan hun eigen man onderworpen zijn”.
Kan dat “alles” niet zijn wet omvatten? Als ze nee zeggen tegen die wet, zijn ze dan niet een andere man aan het scheppen, een andere Jezus, een Jezus die volgt wat hun hart liefheeft in plaats van wat het hart van de Vader liefheeft? Wat zij hebben is een minnaar van hun eigen creatie die zij Jezus hebben genoemd. Ze komen zeker niet overeen met de Jezus die de Zoon van God is.