Hoofdstuk 25
De valse Pinksterbeweging van 1901
De bekering in Nineve was op een vroeg Pinksterniveau. Dat in schril contrast met de hedendaagse Pinksterbeweging waar geen nationale bekering plaatsvond. Nineve voorspelde het Pinkstertijdperk van Gods koninkrijk waarin Zijn Zoon alle rechtspraakbevoegdheid kreeg. De bekering in Nineve was een voorafschaduwing van het tijdperk dat in 33 na Christus begon, want ook dat vervaagde.
De les is voor ons allen omdat wij leven aan het einde van het Pinkstertijdperk dat zijn hoogtepunt heeft bereikt en nu vervaagt in corruptie. Daarom kan er aan het einde van het Pinkstertijdperk geen opwekking meer plaatsvinden op Pinksterniveau. Een nieuwe reformatie komt via Loofhutten, niet via Pinksteren, zoals nooit meer op het niveau van Pinksteren.
Wij kunnen leren van Nineve op het hoogtepunt van zijn Pinksterniveau, vertegenwoordigd door 120.000 die in een Multiculturele pottagie leven. In veel opzichten is dat waar wij nu zijn, in een smeltkroes. Deze puinhoop werd in het christendom aangewakkerd door de Pinksterbeweging in multiculturele kerken in 1901 in Topeka, Kansas, VS. Echt Pinksteren was scheiding, geroepen worden met de Heilige Wet. Het valse Pinksteren is iedereen erbij halen zonder Heilige Wet, maar met de onheilige wetten van de mens die zij in hun ijver als goed bestempelen.
1901 was geen duidelijk begin, er was een aanloop. Er waren al eerder sektes in het Verenigd Koninkrijk die zich bezighielden met het opheffen van grenzen, waarbij ego samensmolt met religieuze mantra’s onder mensen als Edward Irving 1831, Hannah Whitall Smith en William E. Boardman 1875. Er werd volop gehandeld in religieuze, euforische slangenolie, en wie zich uitverkoren wilde voelen, moest daar bewijzen voor hebben die anderen konden zien. Wetteloze kerkhoeren boden “hoopvolle bundels heiligheid” aan voor hen die het woord nooit tot in de kern zouden bestuderen. Zoals met de gezondheid van het lichaam, kiezen de meesten ervoor om ongezond te leven en als ze de pineut zijn, gaan ze naar de dokter voor pillen om alles weer in orde te maken. Zo is het ook met geloof: waarom de bijbel bestuderen als iemand je ‘heiligheid’ kan geven/verkopen? Heiligheid wordt aangeboden, geschonken via beheerde rituelen. Magie voor de simpele geesten (zoals Paulus ze noemde).
Het ware Pinksteren is gekaapt
Het ware Pinksteren als Koninkrijksgroei begon met 120 ware Israëlieten in 33 na Christus. Deze 120 begrepen dat het Koninkrijk moest worden teruggegeven aan ‘hun soort’ en zij werden vervuld met Gods vurige Wet. Gods wet is een vurige wet, dat is Heilige Geest, geen wezen maar een staat van zijn.
God verwijst naar zijn wet als zodanig: “Hij zeide dan: De HEERE is van Sinaï gekomen, en is hunlieden opgegaan van Seïr; Hij is blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen.” Deuteronomium 33:2
Met deze vurige wet (vandaar de vlammen op de Pinksterdag in 33 na Christus) konden zij spreken in elke taal van elke Israëliet uit elk deel van de bekende wereld en konden zij zieken genezen.
“Maar gij (de geroepen Israëlieten) zult kracht ontvangen, nadat de heilige geest (pneuma staat van bewustzijn, vervuld met de heilige wet) over u gekomen is; en gij (die daar zijn) zult getuigen (het overblijfsel of de eerste vruchten) van Mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en in Samaria en tot het uiterste der aarde (Adamitische heerschappij).” Handelingen 1:8
Toen probeerden de kerken te stelen wat de geroepenen hadden en de gaven die hen ontschoten waren, waren niet aan hen gegeven. God geeft niet aan hen die zijn wezen, zijn heilige wet, afwerpen. Zonder toe te geven, is het enige wat zij kunnen doen het patroon volgen van Simon Magus, die, zoals we hebben gezien, de “Petrus” in Rome is waarop het kerkelijk apparaat is gebouwd. Zij probeerden de heilige geest te kopen, maar konden dat niet, dus maakten zij hun eigen geest, hun eigen theologie.
“En toen Simon (Magus) zag dat door handoplegging van de apostelen de heilige geest werd gegeven, bood hij hun geld aan, zeggende: Geef mij ook deze macht, opdat een ieder op wie ik de handen leg, de heilige geest ontvangt. Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld vergaat met u, omdat gij gedacht hebt, dat de gave Gods met geld gekocht kan worden.” Handelingen 8: 18-20 (nogmaals, in het oorspronkelijke Grieks, één hoofdletter en geen “de” voor heilig.) De kerken begonnen tienden en offers te misbruiken door Gods Wet op de voorschriften daarvan te negeren, en waren God aan het beroven.
Op Carm.org lezen we over het kopen van een vorm van heilige geest door het afkopen van zonde.
“Een aflaat is volgens de rooms-katholieke kerk een middel tot kwijtschelding van de tijdelijke straf voor zonden die al vergeven zijn, maar die de christen in dit leven en/of in het vagevuur nog tegoed heeft. Deze straf bevindt zich meestal in het vagevuur, maar kan ook in dit leven worden ondergaan. Een aflaat neemt de tijd weg die in het vagevuur moet worden doorgebracht. Er zijn twee soorten aflaten: gedeeltelijke en gehele aflaten. Een gedeeltelijke aflaat neemt een deel van de straf van de zonden weg. Een plenaire aflaat neemt de hele straf van de zonden weg.” Een Dominicaanse broeder, Johann Tetzel, ging zelfs zover dat hij aflaten voor de doden aanbood door te zeggen: “Als een cent in de schatkist rinkelt, / springt een ziel uit het vagevuur.”
Toen de kerken het Koninkrijk als het hunne hadden aangenomen, eindigden hun 7 kansen om het goed te maken in de duisternis van alles wat nep was, een valse vurige wet zonder Gods Wet om de ultieme nepheid toe te laten, die van “geestelijke Israëlieten”, “en ingebeelde genezingen” opgevoerd met door placebo-effecten veroorzaakte fantasieën, die fysieke symptomen hebben maar hun oorsprong vinden in mentale of emotionele oorzaken. of genezen met vergif van big pharma, en brabbelende monden die niemand kan begrijpen, zelfs de brabbelaar niet.
Het Nieuwe Verbondsniveau van Gods Koninkrijk is echter meer dan Pinksteren, het zal ook Tabernakels omvatten, dat nog moet komen. Het Pinkstertijdperk dat in 33 na Christus begon, was een tweede niveau van het Koninkrijk dat plaats moet maken voor een volwassen groei. Wanneer de tienertijd eindigt, is dat geen dood, maar een wegkwijnend stadium om volwassen te worden.
Er zijn in feite drie groeiniveaus van het Koninkrijk in totaal. Het eerste is al lang voorbij, dat van Pesach. Dan het tweede niveau Pinksteren vanaf 33 na Christus, dat nu ook voorbij is. Het derde niveau van Loofhutten wacht op ons. We kunnen de drie groeiniveaus vergelijken als die van het leven:
Niveau 1: het kind.
Niveau 2: Het kind wordt een tiener.
Niveau 3: De opstandige tiener wordt een volwassene, Amen Man.
Drie niveaus van Koninkrijk en persoonlijke groei:
1: Pascha/Justificatie…
2: Pinksteren/Verheffing…
3: Loofhutten/Verheerlijking.
Alle feesten zijn sabbatten of rusten en vanuit profetisch standpunt tonen deze drie sabbatten ons de weg waarlangs wij in Gods rust komen. Deze overlappen met de drie hoofdfeesten die God ten tijde van Mozes instelde. Deze drie feesten tonen ook drie niveaus van geloof in onze progressieve relatie met God. De Israëlieten hadden allemaal een geloofsniveau van Pesach, waarmee zij uit Egypte kwamen, maar hun geloofsniveau moest tijdens hun tocht groeien.
Zo is het ook met ons vandaag. Wanneer wij op weg gaan naar het Beloofde Land (d.w.z. om de beloften van God te ontvangen), komen wij in ons eerste niveau van rust wanneer wij Egypte verlaten (om zo te zeggen) met Pesach. Dat wij gerechtvaardigd zijn door het geloof in het Lam van God, betekent niet dat dit geloof ons in het Beloofde Land brengt. We moeten niet tevreden zijn met onze rechtvaardiging door geloof, alsof Pesach het enige feest is dat we moeten houden. Wij moeten ook Pinksteren ervaren om Zijn stem te horen en in gehoorzaamheid te reageren. Dit impliceert een toename van het geloof en een hoger niveau van rust.
Wij komen in het tweede niveau van rust als wij de berg beklimmen om de heilige geest te verkrijgen. Onze voorouders onder Mozes slaagden hier niet in (Exodus 20:18, 19, 20), maar jaren later gingen de 120 discipelen naar de bovenzaal in Jeruzalem (Handelingen 1:13) om de komst van de geest, pneuma, af te wachten. Deze discipelen waren de eersten die het tweede niveau van rust ervoeren toen de Pinksterdag aanbrak (Handelingen 2:1, 2).
Het derde niveau van rust is het Jubeljaar, dat God “Mijn rust” noemde. (Hebreeën 4:3, 5).
Op de gepaste tijd zal het Pinksterniveau van het christendom worden gevolgd door de grotere heerlijkheid, die van de Verheerlijking bij Loofhutten, het derde koninkrijksniveau. De verdienste wordt de volheid. Het is wanneer de heilige geest in volheid in de levende tempel woont en niet langer in ernst is.
“En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn.” Openb. 21:1-3
Dit spreekt van het vernieuwde Koninkrijk. De Tabernakel is het Lichaam van Christus, het Overblijfsel dat zich dan met het Hoofd verenigt op het vastgestelde Loofhuttenfeest.
Dit lichaam “woont dan bij de mensen” de Adamieten die zonder vlek zijn, zuiver in hun geslacht, dus niet vermengd of inteelt.
“Nieuwe Aarde” betekent; de gebieden van deze planeet waar zij die de “Aardbewoners” zijn, oftewel waar de Adamieten wonen wanneer zij gereinigd is. Het betekent de landen van koninkrijksheerschappij waar zij wonen die dan worden schoongemaakt of als nieuw gemaakt, dus de Nieuwe Aarde genoemd. Dit zijn de landen die historici geneigd zijn de landen van de westerse beschaving te noemen. Dit zijn de landen waarnaar de Bijbel ook verwijst als zijnde geregeerd door de Beestenrijken. Deze rijken zijn de rijken waaraan de Israëlitische naties werden verkocht vanwege hun zonden of hun wetsovertredingen, dat wil zeggen het overtreden van Gods Wet. Nieuwe of Vernieuwde Aarde betekent niet alleen alle landen op de planeet waar Adamieten wonen, maar ook waar zij ooit woonden, landen die aan ons hersteld moeten worden, landen die wij momenteel verliezen en landen die wij in de loop van honderden jaren aan andere rassen hebben verloren. Landen waarvoor de oorspronkelijke opdracht, om de aarde te herstellen, volledig zal worden uitgevoerd.
“Adam” betekent: “zoon van de rode aarde” of de mensensoort die rood kan blozen/rood kan worden in het gezicht/ruwe huidskleur. De betekenis komt van het Hebreeuwse woord “adamah” dat “aarde” betekent.
“Hemel” betekent; hoge plaatsen van recht, ook regering
“Nieuwe Hemel” betekent (in de context); nieuwe regering waar Gods wet vandaan stroomt om de landen die we verloren hebben te vernieuwen. Daarbij wordt de Wet van de Mens verdreven uit regeringen of instellingen, vandaar; “hoge plaatsen” als Wetten naar beneden stromen naar degenen die op “Aarde” wonen (de heerschappijen van zulke machten).
“De Eerste Aarde” die voorbijging was/is de confederatie van multiculturele, goddeloze naties gebouwd door de opstandige “Rest” die landen tot nu toe die onder rijk na rijk waren en daarna de Kerken, en daarna gevolgd door de overname door Edom. Allemaal met systemen waarin de beestachtige natuur (wetten en wegen uit de bodemloze putten van het hart van de mens) heerste over de wet van God.
“De Zee” vertegenwoordigt alle menigten en massa’s “sapiens” waarover de smeltkroes dwazen hebben geprobeerd te heersen, met behulp van de Beestenwetten binnen de aardse naties. De landen die zij in bezit namen om te heersen, werden besmeurd door hun wetten. Dat systeem zal er niet meer zijn, dus geen Zee meer.
Wanneer alle niet-Adamieten van de Aarde (Adamitische landen) zijn verwijderd en de Beestenwet is verwijderd, dan is/zal Gods tabernakel bij de Mens (Adamieten) zijn. Adamieten keren terug naar God (Gods wet) en de beestachtigen keren terug naar hun land buiten het Koninkrijk en leven weer onder hun goden en wij leven dan onder onze God zoals dan bewezen door zijn geest, zijn pneuma, zijn wet die ONZE wet is.
Tot die tijd vertegenwoordigt het Titusgezelschap alle Adamieten in de landen waar zij wonen, en heeft dat ook gedaan. Maar mochten de Vertegenwoordigers een Adamietisch land verlaten, en de laatste daarvan loopt weg, of vaart of vliegt weg, dan zullen zij van De Rest geen Vertegenwoordigers meer hebben in het land, en dan zullen zij zijn als Sodom en Gomorra. (Zoals we eerder hebben gelezen). Een lot dat landen en rijken overkwam als San Domingo (dat werd Haïti), Byzantium (dat werd Ottomaans en Arabisch), Nederlands Indië (dat werd Indonesië), Rhodesië (dat werd Zimbabwe) enzovoort. Dit zijn er maar een paar die net als Sodom en Gomorra zijn verwoest en de Adamieten van De Rest werden volledig weggenomen door de vurige wetten die leidden tot hun verdrijving. Omdat zij God verwierpen (door Zijn wet aan het kruis te nagelen), met niemand om hen te vertegenwoordigen van het Overblijfsel, zal en heeft God hen verworpen. “Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn.” Spreuken 28:9
Beproefd door de vurige wet
Maar wanneer God zulke landen herstelt, doet hij dat door dat volk, dat door zijn vurige wet is beproefd, de kracht te geven om als goud te zijn, de afgeloste tienden, het overblijfsel, het lichaam van Christus.
Job 23:10 “Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen.”.
1 Petrus 1:7 “Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;”.
Jesaja 48:10 “Ziet, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den smeltkroes der ellende.”.
Spreuken 17:3 “De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten.”.
Markus 9:49 “Want een ieder zal met vuur gezouten worden.”
De gelovigen en de “-ismen” hebben geoogst wat zij gezaaid hebben, een wervelwind van rampspoed, veroorzaakt door hun eigen wetgevers, hun eigen goden. Zij die het goed deden, deden dat door de wetten van de mens te gebruiken en kunnen wel degelijk verlies lijden. Zij hebben geen wet van God alleen de wetten van de Mens, die zij menen te moeten volgen, zij zijn de wegbereiders. Paulus zegt het zo goed in Efeziërs 2:1-3 Daarom moeten zij nog beproefd (verfijnd) worden door Gods vurige wet. Alle oordeel is aan Jezus gegeven en Hij zal hen oordelen in de nog komende “poel van vuur” (Openbaring 20:14, 15). Dat vuur is niet letterlijk, het is een metafoor voor de vurige wet zelf. “Indien iemands werk verbrand wordt, zal hij verloren gaan; maar hijzelf zal behouden worden, doch als door het vuur”. 1 Korintiërs 3:15 Zij zullen gered worden door gereinigd te worden van de weg naar Gods Wet.
Deze en andere verzen spreken over de Wet van God als een vuur dat goud raffineert.
Zowel goud als zilver werden gebruikt voor geld. Een oud woord voor geld in het Engels is ‘Geld’, nog steeds in gebruik in de term, Dane-geld. Geld zelf is een variant van het woord, Goud.
Dit heeft ook te maken met verlossen, een verwante verlosser doet zulk werk. Alleen wat ooit eigendom was, kan worden VERKOCHT.
Laten we een eenvoudige som maken.
Een vijfde of 20% van 120 is 24. 120+24=144. Of in het geval van 120.000 is dat 144.000. 1000 staat voor Glorie.
Wanneer het aantal van 144.000 is bereikt als een volledig lichaam van Christus, dan wordt het tijdperk van het Derde Niveau van Gods Koninkrijk ingeluid IN en/of OP Aarde, de Tuin, het Eden, de heerschappij die door Gods wet is afgebakend. Dit is NIET planeetbreed, maar aardebreed. De wet is de grens van het land dat Aarde heet.
Eden: van Ugaritisch basis ‘dn en betekent “een plaats die overal goed bewaterd wordt” Denk aan het levende water, de rivier in Openbaring 22 die de levensboom bewatert die de 12 soorten vruchten draagt, die van de eigenschappen van de Israëlitische stammen. Het betekent levende wet. Eden was een plaats die bewaterd werd met de Levende Wet. Het betekent ook verrukking, maar dan in de zin van welzijn.
Hoofdstuk 26
Het getal van het overblijfsel is dus 144.000, maar is het letterlijk?
In het werk van Johannes waren de 144.000 verzegeld. Dat betekent niet dat ze allemaal leefden toen hij het boek Openbaring schreef. Velen van dat volk waren voor zijn tijd gestorven en velen moesten nog geboren worden, maar toch vormen zij één lichaam. Daarom staat er in Openbaring dat zij door een grote verdrukking gaan die bijna 2520 jaar heeft geduurd. Niemand heeft zo lang geleefd, maar als collectief lichaam moeten de leden van de ene generatie op de andere die beproeving meemaken en doormaken om allen op hetzelfde niveau van inzicht te worden ingehaald om een passend lichaam te zijn onder het eeuwige hoofd, en in elke generatie zijn er die verzegeld en gezalfd zijn. Zij zullen “gamos” verenigd worden met het hoofd, verkeerd vertaald “getrouwd” in het verhaal van de 10 maagden in de kamer of het vertrek, een verwijzing naar Tent of Tabernakel, verwijzend naar het Loofhuttenfeest. Het woord zou vertaald kunnen worden met Bruiloft of Huwelijk, maar ook met verbonden. γαμος (gamos) komt van de Proto-Indo-Europese wortel “gem-“, het drukt een mechanische verbinding uit, zoals de onderdelen van een meubelstuk, maar ook een dynamische maar duurzame verbinding van twee levende mensen. Vertalen is een lastige klus om begrippen en context te begrijpen.
Kunnen we dan aannemen dat als de 120 in 33 na Christus een letterlijk getal was (en dat was het), dan is 144.000 ook letterlijk en niet alleen op te vatten als een symbolisch getal?
Een goede aanwijzing is te vinden in Openbaring 7, waar 12.000 van elke Israëlitische stam verzegeld zijn. Het lichaam van Christus bestaat duidelijk ALLEEN uit Israëlieten, zij zijn verzegeld. Zij vertegenwoordigen echter wel de rest. Houd dat in gedachten. Zij zijn niet de rest, maar zij vertegenwoordigen de rest. Evenzo, als de Tien Geboden de wetten van God vertegenwoordigen en niet de wetten van het boeddhisme, dan vertegenwoordigen de overgebleven Israëlieten de Rest van hen die raciale Israëlieten en wijdverspreide verwanten zijn. Zij vertegenwoordigen dus geen ander ras. Dus geen ruimte voor Vervangingstheologie of Verbondstheologie. De Tien Geboden als voorstelling van de Wet zijn niettemin een letterlijke 10.
Ondanks de bewering van zoveel leraren dat door Abraham alle rassen van de aarde gezegend zullen worden, is hun bewering toch nep. Hun bewering is doordrenkt met Verbondstheologie. Aarde’ is een bijbelse term voor Adamitische landen. Het is verkeerd om een moderne betekenis op een bijbelse betekenis te leggen.
Genesis 18:18 “Dewijl Abraham gewisselijk tot een groot en machtig volk worden zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden?”
Deze belofte is gebaseerd op een eerdere belofte in Genesis 15:5 “Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zeide: Zie nu op naar den hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn!”
Dat betekent een enorme hoeveelheid families, clans, stammen uit Abrahams zaad. Zij zullen gezegend worden vanwege het Abrahamitische Verbond en het feit dat deze scharen Gods wet als hun wet zullen hebben dankzij het Overblijfsel en hun hoofd Jezus. Logisch dat zij gezegend zullen zijn. Gods wet zegent. De wet van de mens is een vloek. Dit heeft NIETS te maken met andere rassen.
Dan zullen sommigen roepen: “maar ons werd gezegd vreemdelingen te zegenen, zoals wij vreemdelingen waren in Egypte!” Dat is een mythe. Een dergelijke redenering is gegrond in die nep Verbondstheologie. De reden hiervoor is, dat vertalingen weer dienstbaar worden gemaakt aan de kerken. In dit geval, Exodus 22:21, betekent het woord vertaald als vreemdeling(en) in de oorspronkelijke Griekse taal niet “vreemdeling” maar “bekeerlingen”. Het vers heeft NIETS te maken met inwoning of het binnenhalen van een multiraciaal gezelschap, dat als excuus wordt gebruikt om raciale vreemdelingen op te nemen.
Het woord vertaald als vreemdelingen is: προσήλυτοι. Het betekent NIET vreemdelingen, het betekent: Bekeerlingen
Exodus 22:21 “καὶ προσήλυτον οὐ κακώσετε, οὐδὲ μὴ θλίψητε αὐτόν- τε γὰρ προσήλυτοι ἐν γ Αἰγύπτῳ”
Exodus 22:21 “Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.”
Of beter vertaald zoals God zei:
Gij zult een bekeerling niet kwellen, noch hem onderdrukken; want gij waart bekeerlingen in het land Egypte.
Proselyten – bekeren tot de valse godsdiensten en het beleid van de mens waar zij ook woonden, in dit geval Egypte, en vreemdelingen voor Gods wet in Egypte. De Overblijfsel waren met weinigen en eenmaal in de woestijn werden allen die als het ware “partij” voor God begonnen te kiezen, gewaarschuwd dat ook zij bekeerlingen waren tot de Egyptische gebruiken. Zij waren niet gezalfd door hun eigen goedheid, maar door God. God verheft zich. Geen mens kan dat met welke wet dan ook. Het is ook God die De Rest verblindt en daarom mogen wij degenen van De Rest geen kwaad doen of verwonden, want wij waren allen als vreemdelingen aan Gods wet vanaf onze geboorte. In het Nieuwe Verbond gaf God Jezus het recht om te oordelen en dus te straffen om De Rest recht te zetten en het Overblijfsel te vormen.
De Wet van God moest na de uittocht in de woestijn opnieuw aan de Rest worden gegeven. Zij moesten bekeerd worden tot Gods Wet. Bijna ALLEN waren bekeerd tot de wetten van Egypte. Het vers gaat dus over het juiste gedrag van Het Overblijfsel der Israëlieten tegenover de Rest der Israëlieten. Zij waren allen gered door genade, van hun ras. ALLEEN hun ras moest gered worden van hun bekering tot het Egyptische leven en de wet, die wetteloosheid was ten opzichte van Gods wet. Gods plan was om onze voorouders uit Egypte te halen, maar niet om Egypte met zich mee te slepen. God haalde ons uit de staatsgodsdienst van Judea en vervolgens uit het heidense Rome. Wij moeten erop bedacht zijn dat we deze bagage niet met ons meeslepen. Zowel het Jodendom als het heidendom van de Romeinen waren geobsedeerd door rituelen zoals het kennen van de juiste namen om resultaten te krijgen. Als het ging om de vele Romeinse goden, waren hun functies scherp gedefinieerd; en bij het benaderen van hen was het belangrijk om hun juiste namen en titels te gebruiken. Als men de naam kende, kon men zich verzekeren van een gehoor. Zorg ervoor dat we niet besmet zijn met de bagage van andere godensystemen.
Niet besmeurd met vrouwen
In Openbaring wordt ons verteld dat deze 144.000 degenen waren die niet met of door vrouwen werden besmet. Openb. 14:4. Zij worden maagden genoemd die van “de aarde” zijn verlost, en het Lam volgen waarheen hij ook gaat; dus de 144.000 geloven in al zijn wetten, waar hij gaat gaat zijn wet. Zij gaan naar Zijn wegen en niet naar de wetten van de mens. Zij zijn maagden omdat zij nooit hebben samengewerkt met hoeren van de vervangingstheologie of verbondstheologie.
Ja, zij werden naakt geboren, als een blanco lei en leerden de wegen van de mens, maar zij werden uitverkoren om zich onder te dompelen in de weg van de Vader en dat deden zij, en zij begonnen de wegen van de mens te verloochenen. Zij waren en zijn gereed om te worden geïmpregneerd met het heilige zaad van Gods waarheid, zijn wet. Zij werden opnieuw verlost uit de landen der aarde, dat wil zeggen uit Israëlitische landen, dus niet uit niet-Israëlitische landen. Zij zijn verlost als zijnde de “eerstelingen” of tiendengezelschap. Zij worden geroepen uit hun bloedverwanten. Openb. 14:3,4. De “vrouwen” in kwestie die zich verontreinigen of smerig maken zijn de maagden die hoeren zijn geworden, de dochters van de Moeder der hoeren en de Moeder zelf. Elk kerkelijk tijdperk begon als maagd, maar eindigde als “hoer” door de wetten die al degenen die “binnengeroepen” worden besmeuren. De katholieke kerk wordt de Moederkerk genoemd. Zij beweert geen rivalen te hebben, alleen dochters.
Helaas wordt “verontreinigd met vrouwen” of “verontreinigd door” door sommige kerken opgevat als: religieuze mannen mogen geen nauwe banden hebben met de vrouwen van onze soort. Heeft God zich verontreinigd met Maria? Dit bewijst opnieuw de idiotie van de kloosterordes en de katholieke kerk in het algemeen. Dit vers is misbruikt om het celibaat te rechtvaardigen; dat heeft paus Damasus er niet van weerhouden een seksueel misbruiker te zijn die zich volop heeft bevuild. Het celibaat drijft de spot met Gods schepping, ook met vrouwen. Het door de Kerk gevoede celibaat drijft ook de spot met Gods eerste geboden aan de Adamieten: zich voortplanten en de aarde aanvullen met hun soortgenoten, en zo de Adamieten-aarde-dominantie te vergroten. Zij, de Kerken, zijn de dochters van de Moeder der Hoeren, waardoor zij hoeren zijn, en ZIJ zijn de “vrouwen” waarmee wij ons niet moeten laten besmetten. Gods woord verklaart zichzelf als men niet te lui is om te zoeken.
De 144.000 zijn degenen die het Overblijfsel zijn en die niet verbonden zijn met de “bezoedelde vrouwen”(kerken en hun leer). “Weet gij niet dat uw lichamen de leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen en ze tot leden van een hoer maken? God verhoede.” 1 Kor. 6:16 De hoer is het kerkelijk systeem, niet alleen het kerkelijk instituut, maar alles daarin.
Laat ik dat parafraseren: “Weet gij niet, dat uw lichamen de leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen en ze tot leden van een kerk maken? God verhoede.” Die leden zijn zij die, zoals Paulus zegt, zich verlustigen in de wet van God, in plaats van die aan het kruis te nagelen, die wet van God vernieuwt hen, de nieuwheid van de inwendige mens, de Christus in hen. “Want ik verlustig mij in de wet Gods naar de inwendige mens…” Romeinen 7:22 Zij die niet vernieuwd worden door de Wet van God, maar zich vormen naar de kerkelijke wet hebben niet Jezus als hoofd, maar het kerkelijk apparaat als hoofd. Hetzelfde geldt voor hen die de wet van de regering en de politieke partijen als leidraad hebben, zij hebben deze apparaten als hoofd. Het betekent dat zij een Lichaam zijn en dat wat zij volgen het hoofd is. Het betekent dat als deze hoofden het beest-systeem volgen, deze lichamen, als deze uit Israëlieten bestaan, hoereren met een ander systeem. Zij zijn de hoeren.
1 Korintiërs 6:16 maakt heel duidelijk dat zij die deel uitmaken van het Lichaam van Christus zich niet moeten aansluiten bij deze dwaze maagden die hoeren zijn geworden; maak geen deel uit van kerken die hoereren met de wetten van het beestensysteem. Deze systemen worden genoemd: Belial, details worden gegeven in hoofdstuk 28.
De wet van God is een bedekking. Zonder deze bedekking worden zij die zich christen noemen en Gods Wet aan het kruis hebben gedood, “naakt” bevonden. Jezus bedekt christenen met zijn bloed, maar dat is gebaseerd op de wettige toepassing van Jezus’ bloed, en wel door de Wet van zijn Vader. Het doden van de wet van zijn Vader en dan beweren bedekt te zijn door het bloed van Christus is het onrechtmatig toepassen van zijn bloed.
Zij die christenen zijn, maar niet met de hoer zijn besmet, zijn de eerste vruchten, de tienden, verfijnd als goud, een vijfde toegevoegd. De eerstelingen begonnen als 120, maar beproeving/spoed moest hen en degenen die daarna kwamen met vuur beproeven (vurige wet). Wanneer vuur op goud wordt toegepast, verwijdert het de vlekken en de ruwe plekken. Het toevoegen van 20%, zoals de wet eist, is verwant aan raffinage. 120 met 20% of een vijfde toegevoegd wanneer geraffineerd of omgezet in goud/geld/geld wordt 144. De rest is nog niet “geraffineerd” en moet nog “gepijnigd” worden (no pain, no gain concept). Deze die “verfijnd” zijn vertegenwoordigen de eerste vruchten, verfijnd door de Wet van God die het “vlees-wet” in hen pijnigt. Het ‘wervelen’, pletten of vertrappen van die vleselijke wil, totdat het geacht wordt te zijn verwijderd.
Zij die dit eerst ondergaan en “Amen” zeggen tegen Gods Wet zijn Gods ware tienden, wier geloof is getest en verfijnd, zij hoeven niet langer “gepijnigd” te worden om “Amen” te zeggen tegen Gods Wet, omdat die Wet een levende of drijvende kracht is in hun besneden harten. Petrus spreekt tot de gelovige Israëlieten die in zijn tijd christenen worden genoemd en die voorheen vreemdelingen waren van Gods Wet.
Hij maakt het duidelijk, dit zijn de uitverkorenen, dit zijn degenen van de Ecclesia bewezen door “gehoorzaamheid”, hetgeen alleen kan zijn aan Gods “pneuma” en niet aan gehoorzaamheid aan Caesar, daarom zijn zij niet de kerk, en hij legt dan het vuur van de zuiveraar uit.
“Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, verstrooid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Azië en Bithynië, Den uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. In welke gij u verheugt, nu een weinig tijds (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen; Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;” 1 Petrus 1: 1,2,3, 6,7.
Deze die hij aanspreekt zijn leden van het tiende gezelschap omdat zij “uitverkoren” zijn, “besprenkeld”, “verwekt” (van boven), de “beproeving van het geloof” ondergaan in het aangezicht van “verzoekingen”, “beproefd met vuur” (Gods vurige wet die zij gehoorzamen), waardoor zij vereenzelvigd worden met “goud” maar van veel grotere waarde zijn omdat zij het echte werk zijn. Dit alles en de besprenkeling met het bloed van Jezus de Christus, betekent metaforisch dat zij zich identificeren met de zalving (Christus) van binnen, zij worden geacht zonder smet te zijn, en daarmee komt de beloofde heerlijkheid die zij zullen delen onder hun hoofd, Jezus.
Het getal van de heerlijkheid is, 1000…het raffineren is de vurige wet, dus meer dan goud, de toegevoegde waarde van 5%, dus 120 plus 24 wordt 144, dan 144 x heerlijkheid/1000=144.000. Nogmaals zoals Openbaring duidelijk maakt, die zijn alleen van de stammen van Israël. Houd in gedachten dat de smetvrije status tot nu toe alleen in ernst is, het wordt geacht voor de verlosten, het wordt toegerekend. Het is nog niet in volheid verwijderd. Dus niemand die leeft is “heiliger dan gij.” Laten we hier niet trots op zijn.
Paulus zegt dat Mozes Israël ervan weerhield te kijken naar “het einde van wat voorbijging.” Romeinen 10:4 zegt dat Christus het einde (wat betekent “het doel” of “doel”) is van de wet.
“Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft.”
Het vers zegt niet het einde van de wet. Er staat EINDE van de wet, dat wil zeggen het doel dat bereikt moet worden. Opnieuw hebben we een bruikbare vertaling gelezen. De ware strekking is, Christus is het DOEL van de wet voor gelovigen om te volgen. Gelooft u mij niet? Geloof dan Paulus. In de Griekse grondtekst staat:
Τέλος γὰρ νόμου Χριστὸς εἰς δικαιοσύνην παντὶ τ πιστεύοντι.
Opbrengst, voor de wet, Christus, tot gerechtigheid, allen die in Hem geloven.
Romeinen 10:4 zegt: “Onderwerp u aan de wet der gerechtigheid, die Christus is, allen die in Hem geloven.” Zo had het vertaald moeten worden.
Juist dit vers gaat in tegen de kerken die wilden dat alle primaten met spraakvermogen zich zouden onderwerpen aan de kerkelijke wet. Zij moesten dit vers verknoeien, zodat hun vervangingstheologie het zou winnen van God. Als er zou staan dat Jezus de wet van God heeft beëindigd, dan zijn wij vrij om de kerkelijke wet te volgen. Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik vind het door en door slecht om dit met Gods woord te doen. Het maakt me kwaad.
Ook: Christus, of christos is niet echt een naam, maar een titel. Het beschrijft een benoeming; een functie in de theocratische structuur van Israël, namelijk die van hogepriester, profeet of koning; iemand die geen aardse meerdere had en rechtstreeks voor God werkte. De hoogste roeping. Daarom heeft een ware christen geen man boven zich. Wie onder een paus, of vicaris, of ‘Dominee’ staat, is geen Christos, maar een lid van een lichaam dat verbonden is met een hoer. (1 Kor. 6:16).
Er waren in Israël op een bepaald moment nogal wat “Christenen” in omloop, en hoewel Matteüs vermeldt dat Jezus van Nazareth Christus werd genoemd ( Matteüs 1:16), was hij nooit de enige. Hij was natuurlijk de Zoon van God.
Christus’ kruisiging maakte geen einde aan de Wet, maar bracht haar naar een hogere roeping op een hoger niveau, in het hart, niet zonder het hart. Alle offers die ooit buiten (extern) waren, werden binnen (geïnternaliseerd). De kruisiging beëindigde het Koninkrijk op het niveau van het Pascha. Het beëindigde niet Gods koninkrijk of zijn wet. Jezus zei dat het koninkrijk zou worden hersteld voor de Israëlieten en dat was op het Pinksterfeest, 33 na Christus. De wetten waren bedoeld om in het hart te zijn, de offers ook. Alle offerwetten leven voort in het doel van dit alles. We zijn nu verlost, maar dat geeft ons niet het recht om te moorden, te stelen of varkens te eten.
Daarmee zijn de rituelen van een uiterlijk Pesach-niveau naar een innerlijk Pinksterniveau gegaan.
Het is niet langer alleen wat je verkeerd doet, maar ook wat je verkeerd denkt.
De rituelen op Pesach niveau waren nooit het doel als men dit innerlijk AL had. Dat uiterlijke ritueel was voor de hardhorenden en de hardzienden, dat wil zeggen, zij moesten het concept voor hun ogen uitgevoerd zien. Rituelen waren symbolen. Symbolen zijn hulpmiddelen om concepten te leren. Rituelen zijn niet de overeenkomst die God behaagt, het begrijpen van het concept behaagt God. Symbolen stonden voor het echte ding, ze waren niet het echte ding.
Dus de rituelen die stonden voor de werken van Jezus waren niet meer nodig toen Jezus deze gedaan had. Rituelen die te maken hadden met het verwijderen van de vleselijke barrières tegen het “pneuma” om tot het hart te komen, waren niet langer nodig toen het “pneuma” daar was geplant.
Zelfs onder het Oude Verbond, als men het echte werk in het hart had, dan was voor hen het ritueel niet de afspraak. Zij die de eerste vruchten waren in het OT hadden het “pneuma” al inwendig. Voor de Rest werd de Wet innerlijk verworpen en dus op steen en door priesters gegeven. Het bloed van het lam zat alleen op de lateien in plaats van in de harten. Voor het Overblijfsel was het altijd in het hart.
“Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer.” Deuteronomium 10:16
Het besneden, reproductieve vlees was nooit het echte werk, het was de weg naar het echte werk totdat het volgende verbondsniveau werd bereikt. Het Overblijfsel had dit bereikt. Zij deden nog steeds de symbolische daden omdat het volgende niveau nationaal nog niet was bereikt en zij vertegenwoordigden de Rest.
Vanaf 33 na Christus werd het een innerlijke besnijdenis van ogen, oren en hart om het goede zaad van het Koninkrijk voort te brengen, en geen enkel ritueel zou je redden. Jezus nam het achterpoortje weg om gered te worden. Vleesgeworden mensen denken dat ze God voor de gek kunnen houden met hun eigen daden, maar God leest de harten, niet de rituelen.
“Besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner grimmigheid niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen.” Jeremia 4:4
Wassen of onderdompelen met water werd onderdompeling in de wet, oftewel de heilige geest. Het ritueel moest gewoon een daad zijn om te laten zien waar men stond met Jezus. Maar als het een ritueel overgangsritueel wordt, sorry, dat was niet bij Jezus. Niemand wordt heiliger dan gij, tenzij men voldoet aan twee maatstaven: A. Men moet een Israëliet zijn of raszuivere bloedverwant en B: Men moet van DAT ras INWENDIG gezalfd zijn. Men wordt gered door genade binnen diegenen van het geroepen ras.
Na Pinksteren 33 na Christus zijn bloedoffers zinloos geworden voor hen die zich met Christus identificeren, omdat wij onze vleselijke wet van de jungle dagelijks opofferen voor Gods wet van boven. Alles staat op een hoger niveau, het echte werk. De dingen zijn niet veranderd, ze zijn veel volwassener geworden. En in zoveel opzichten harder. Dat maakte Jezus ook duidelijk met ontucht, hij maakte het harder, niet makkelijker. Hij zoekt innerlijke reinheid, niet uiterlijk gedrag als zodanig. Als uiterlijk vertoon iemands idee is om lof van Jezus te krijgen, denk dan nog eens na. Dan is het op zich slechts een ritueel.
Mattheüs 5:28 “Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan ziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.”.
Rituelen kunnen worden gebruikt om corruptie in het binnenste te verbergen en anderen voor de gek te houden, maar niet Jezus. Zij zijn naakt voor Jezus, hun bedekking van rituelen, als er in hun hart nog niets aan gedaan is, zijn als vuile vodden. Geen enkele hoeveelheid dompelen, voorhuid afsnijden, het gebruik van doodgebekte namen is een bedekking van enige waarde of een aandachtstrekker voor het goede van God. Als men dit zo doet, dan heeft men het hele punt gemist waarom God de mens heeft geschapen.
Wat betreft degenen die beweren dat parlementen en de “ismen” hun wet zijn, ook zij worden “naakt” gevonden. Elke bedekking die zij hebben, zoals die van de kerken, is van hun eigen makelij. Hun wetten zijn van hun bodemloze putten, hun van onderen verwekte harten die zwellen met de steeds veranderende wetten van de mens. Met deze valse bedekkingen zijn zij volledig besmeurd.