Hoofdstuk 18
Mythevorming en waarom
Zowel de Vervangings- als de Verbondstheologie waren machtsgrepen die het geboorterecht van de Israëlieten wilden afpakken en het tot het domein van de Priesters en de sociopathische koningen wilden maken, die samen hun snuiten in de trog staken. Zij moesten de mythe creëren dat degenen in de staatsgodsdienst van Judea een ras waren in plaats van een religieuze club van gelovigen. Als ze de wereld ervan konden overtuigen dat de Joden een ras waren en geen religieuze sekte, dan konden ze de leugen dat de Joden een door God verworpen ras zijn, uitvergroten. Laat staan dat alle Israëlieten in die kerk van Judea na 33 na Christus massaal zijn vertrokken en bekend zijn geworden als christenen. Dit waren de Judeeërs waarnaar het woord eerst ging, daarna naar de rest van de Israëlieten die wijd en zijd verspreid waren.
Dit maakte de toenmalige Israëlieten in Judea vrij van schofterige leiders van die staatskerk. Maar waar de vrijen heen gingen, volgden de verraders in hun midden. Zij stegen als uitschot naar de top en door de eeuwen heen probeerden sociopaten door leugens te regeren, waar de schapen ook heen gingen. Om hun manieren te rechtvaardigen, waren mythen nodig. De waarheid werd verborgen.
Naarmate een honderdtal jaren verstreken, vergaten de Israëlieten van Judea gewoon hun wortels, net als die van de eerdere Assyrische verbanningen. Tegen die tijd was het gemakkelijk om deze schapen een rad voor de ogen te draaien. De mythe zwolde verder op. Die mythe beweerde vervolgens dat de Joden een wet hadden die een wet van slavernij was, dat de rest van de wereld christelijk moest zijn om te leven onder de uitvinders van het Kerk-Christendom en geen behoefte had aan die “oude wet”. Dit stelde het uitschot aan de top in staat om wetten te maken die bij hun machtsgreep pasten en deze zo te schrijven dat het uitdagen ervan neerkwam op het uitdagen van God.
Waarom zouden ze dit doen? Aan de top staan is aan het luie eind van de sociale orde staan. Koningen hadden luxe, priesters ook en ambachtslieden minder, en arbeiders hadden pech. Een rijk man in zo’n systeem kan superrijk worden met geld trucs zoals woeker, rente op leningen. Ook door kleinere spelers op te kopen, zaken en land te monopoliseren. Beide praktijken verboden door Gods wet. In Gods wet zag eerlijk werk eerlijk inkomen en eerlijke beloning (zegeningen).
Het moet duidelijk zijn dat wie dit spel speelt, geen ware gelovige in God is, anders zou hij vrezen voor zijn leven. Bedriegers geloven nooit in hun spinsels, ze geloven alleen IN hun spinsels om de verlorenen te bedriegen. In dit geval zijn de bedriegers humanisten, die net als alle heersers voor hen geloven dat de mens god is.
Wee iedereen die dan niet doet wat de oplichters zeggen. De priesters beweren Mannen van God te zijn die de macht van God hebben gekregen om de neergedaalde zegeningen van de lagere klassen weg te nemen als ze niet gehoorzaamden. De zondaar krijgt een aantal ongelukkige opties voorgeschoteld. De zwendel werkte zo goed dat het in twijfel trekken ervan gelijk zou staan aan het in twijfel trekken van God. Later breidden de religieuze oplichters deze zwendel uit tot het goddelijke recht om te regeren voor koningen met de Gift van Pepijn in 756 na Christus. God waarschuwde ons om geen koningen te kiezen, want dat zijn meestal psychopaten met een even groot ego en een zwak hart voor smeergeld.
Het Overblijfsel werd niet in deze “wereld” (systeem) gelokt.
Toen Jezus zei dat hij niet van “deze wereld” was, bedoelde hij: niet van zo’n systeem. En ook die van zijn lichaam niet. “Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen. Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; Welken men moet den mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet behoort, om vuil gewins wil.” Titus 1:9-11
Uit deze verzen blijkt duidelijk dat de gezonde leer al bestond. Toch zagen bepaalde kerkvaders de noodzaak om een nieuwe leer te maken. Waarom nieuwe leer maken, tenzij men een betweter is? Iedereen die een kerk sticht op basis van vervangingstheologie of verbondstheologie is een verrader, een oplichter, een bedrieger. Zonder deze nieuwe leer stond Gods woord hun machtsgreep in de weg.
De ‘mythenmakers’ laten kerken toe als stelende erfgenamen van Gods vermeende Joodse zegeningen. Een geboorterecht plunderen dat hen NIET toekwam. Ze hebben goed geleerd van de Farizeeën, die ook dieven waren. Deze farizeese dieven waren niet blij dat Jezus zoveel schapen van hun kerk wegnam. Zij zagen Jezus als een dief die hun eigen verworven schapen stal en dit is ook de reden waarom de staatskerk van Judea Jezus tussen de dieven liet ophangen. Nu komt de dag dat de schapen weer gered moeten worden van de plunderaars.
De Kerken zijn meesters in bedrog. Zoals gezegd, GotQuestions geeft onbetrouwbare antwoorden.
Got Questions laat zien hoe bedreven ze zijn in het liegen, ze stellen gewoon dat het woord kerk vertaald is van het woord Ekklesia.
“Veel mensen begrijpen vandaag de dag de kerk als een gebouw. Het woord “kerk” is een vertaling van het Griekse woord ekklesia, dat gedefinieerd wordt als “een vergadering” of “ingeroepenen”. De basisbetekenis van kerk is niet die van een gebouw, maar van mensen, een lichaam van gelovigen.” Zij beweren dat ekklesia de geroepenen betekent en in dezelfde adem zeggen zij dat het Kerk betekent.
Kyriake/kerk is een rivaliserend systeem aan de door Christus geroepen verwanten/broeders/ekklesia. Kerken zijn het levende bewijs van vervangingstheologie in actie. Kerken zijn het levende bewijs dat zij NIET het lichaam van Christus zijn. Om hun zwendel te laten werken, vertaalden zij bijbels die nodig waren om hun valse ‘waarheid’ te weerspiegelen door misleidende woorden in te voegen.
Kortom:
Kerk bestaat uit de ingeroepenen. De mens roept je om je bij anderen aan te sluiten, hoe groter hoe beter.
Ecclesia bestaat uit de uitgeroepenen. God roept je op tot gemeenschap met broeders.
De Kerk is de Rest. De Ecclesia is het Overblijfsel.
Samenvatting: Vervangingstheologie (katholiek) – Verbondstheologie (protestants).
Vervangingstheologie is een vervangingstheologie waarbij de Kerk de Israëlieten vervangt als de tempel van God. Ontworpen om ‘gezagsdiefstal’ te legitimeren, het stelen van het door Jezus aan de Ecclesia gegeven gezag dat de leeghoofden hebben gestolen. Zij ‘leerden goed’ van de Farizeeën zoals Hiëronymus en anderen. Zij werden niet geregeerd door de Wet van God die op hun harten geschreven stond, omdat het licht van God nooit door het vlees van hun onbesneden harten drong. Die prachtige kwaliteit die hen ontbrak, werd in plaats daarvan alleen helder verlicht in de harten van het Overblijfsel, de Ecclesia wiens gezag zij denken te hebben beroofd. Deze tegenstanders zijn van een opstandig lichaam dat “de Rest” wordt genoemd. Zij leven naar de wet van hun hart, zoals het ook nu nog is.
Dit is geen veroordeling van de prachtige kerkgebouwen die in de loop der tijd zijn gebouwd.
Veel gebouwen die in opdracht van de kerken zijn gebouwd, zijn geweldige monumenten voor de creatieve vaardigheden die God de ambachtslieden en bouwers ervan heeft geschonken. Het was door de grote gaven die God hen gaf, ondanks de kerk-priesterskunst, om de grootsheid van God te kunnen tonen. Deze grote kunstenaars, bouwers en ambachtslieden werden door God geprikkeld om hun best te doen. Wat zij bouwden verheerlijkte God, niet de kerkpriesters. Zij waren de schapen die Jezus’ koninkrijk vulden met pracht en praal. De priesters en koningen vulden het koninkrijk met geweld tegen Gods woord en richtten een ravage aan op het volk dat zij naar binnen zogen en veranderden. Een symbiotische misbruik relatie.
Het is het kerkelijk apparaat dat in conflict komt met hun “eerste liefde”. De gebouwen hebben een toekomst, net als degenen die in de kerken geroepen zijn, ja, de gelovigen of de kerkgangers. Maar de instellingen, het kerkelijk apparaat heeft zijn langste tijd gehad en is op weg om nooit meer opnieuw te worden opgestart.
Hoofdstuk 19
Is de Ecclesia begiftigd met “Namen” of “Autoriteit”?
Zoals we gezien hebben, moest de betekenis van sleutelwoorden veranderd worden om de valse theologie te laten werken. Door listig woordsmeden kon de priesterlijke macht goedbedoelende gelovigen in zijn baan trekken.
Niet alleen woorden als Ecclesia moesten door de overweldigers en leegpraters worden veranderd. Zelfs het woord zelf, “Naam” werd gemystificeerd.
Moeten de uitgeroepenen zich niet aansluiten bij de binnen geroepenen? Als dat niet werkt, kunnen de uitgeroepenen dan in de valstrikken en daaruit voortvloeiende vervloekingen (gevolgen) van de ingeroepenen vallen?
Om het zo te zeggen, zelfs als het Overblijfsel niet meedoet met de Rest in hun eigenzinnigheid, zou het Overblijfsel dan kunnen vallen voor trucs van bedriegers om het Overblijfsel “uit de gratie te laten vallen”?
“Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden;” 1 Petrus 5:8.
Dat is een slechte vertaling.
In de Griekse tekst krijgt het woord tegenstander een echte en duidelijke definitie. In plaats daarvan is het woord vertaald αντιδικος en het betekent: uw wettige tegenstander.
Het woord vertaald als duivel of satan is διαβολος en het betekent: lasteraar.
Het Griekse woord geeft GEEN hint naar Meneer Super Spook, Satan. Aan de wortel van het Griekse woord voor laster staat:
Het werkwoord βαλλω (ballo) betekent gooien of werpen, vandaar Engelse woorden als ball, ballistic, anabolic, metabolic, hyperbole, parabola (en parable) en natuurlijk de favoriet aller tijden: diabolic. Het werkwoord wordt in de meest uiteenlopende toepassingen gebruikt, maar benadrukt altijd stuwkracht en impuls en is meestal gelijk aan onze Engelse werkwoorden gooien en werpen.
Dit is de letterlijke vertaling:
“Wees nuchter, wees waakzaam, de wettige tegenstander van u, lasterlijk als een leeuw, hij loopt rond op zoek naar wat? Hij zou kunnen drinken.”
Wees dus niet dronken van de wijn (geestverruiming/misleidende verhalen) van de hoer van Babylon, het kerkelijk apparaat. Dit is uw wettige tegenstander. Het is met geweld tegen Gods woord, dus met valse wetten, legaliteiten proberen zij u op te slokken, laat u niet meezuigen, wees geen sukkel!
Zij die de rest misleiden, of uitzuigen, zullen altijd aan het werk zijn om ook de “uitverkorenen”, het overblijfsel, te misleiden. Hun doel is hen van hun Hoofd af te brengen en hopen hen in hun zonde te verenigen met de Rest, en zo het koninkrijksgezag weg te nemen dat aan de Rest is gegeven. Op die manier is het opzuigen van elk Overblijfsel een opruimingsoperatie om het recht van de sterkste te waarborgen.
Mattheüs hoofdstuk 24 gaat over de tijd tot en met de vernietiging van de opstandige staatskerk van Juda, eindigend met de ontzagwekkende val van Masada in 70 na Christus. Nee, dit is GEEN Preteritisme, maar een historische kwestie. In vers 24 moesten de Uitverkorenen, het Overblijfsel van die tijd, de Uitgeroepenen, de eerstelingen, het opnemen tegen bedriegers.
Mattheüs 24:24 “Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden.”
De dag waarop de gave van Pinksteren werd uitgestort, lag toen al achter hen en sommigen verspreidden toen al valse leringen in de hoop zelfs de uitverkorenen van Jezus te beroven. Vóór deze “uitstorting” waren de uitverkorenen nog niet zeker hoe zij tot God moesten bidden. Deze onzekerheid werd zo duidelijk toen een van de apostelen aan Jezus vroeg: hoe bidden wij?
Lucas 11:1,2 “En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.”
Hij vroeg hoe te bidden zodat de woorden betekenis hadden, met andere woorden met autoriteit.
“Uw naam worde geheiligd”…en welke naam/woord zei Jezus hem te gebruiken? Vader.
Laat me dat op een andere manier vragen, met welke autoriteit zei Jezus dat ze God moesten aanroepen? Vader.
Voor het “lichaam” waarvan Jezus het hoofd is, het overblijfsel, was God hun Vader geworden. Wanneer? Toen zijn koninkrijk kwam, en dat deed het, op de Pinksterdag 33 na Christus. (Details over het koninkrijk later). Waarom? Omdat het Lichaam (armen, benen, torso gezelschap van Israëlieten) een hoofd op hun schouders had, Jezus. Als God de Vader is van dat hoofd, dan is hij ook de Vader van de armen, benen, torso’s van het volk onder dat hoofd.
Dit was een zeer speciale persoonlijke en zelfgerichte band van verwantschap. Aan de REST is die speciale band nog niet gegeven. Vader.
Voor het “lichaam” waarvan Jezus het hoofd is, het overblijfsel, was God hun Vader geworden. Wanneer? Toen zijn koninkrijk kwam, en dat deed het, op de Pinksterdag 33 na Christus. (Details over het koninkrijk later). Waarom? Omdat het Lichaam (armen, benen, torso gezelschap van Israëlieten) een hoofd op hun schouders had, Jezus. Als God de Vader is van dat hoofd, dan is hij ook de Vader van de armen, benen, torso’s van het volk onder dat hoofd.
Dit was een zeer speciale persoonlijke en zelfgerichte band van verwantschap. Aan de REST is die speciale band nog niet gegeven. Dit komt omdat zij geen deel uitmaken van dat lichaam. Zij kunnen Hem geen Vader noemen, omdat zij een andere Zoon, een andere Jezus hebben. Om toch een soort speciale band met de schepper te hebben, zoeken de Rest uiteindelijk naar een andere vorm van gezag waarop zij aanspraak kunnen maken. De gemakkelijkste manier is om een trucje uit te halen met het woord “Naam”.
Naam (n.) Gecontroleerde betekenis: letters die een geluid maken waaraan we iemand of iets herkennen. Onderscheiden van anderen.
Naam (n.) Ware betekenis: “woord waarmee een persoon of ding wordt aangeduid,” Oudengels nama, noma “naam, reputatie,” van Proto-Germaans *naman- (bron ook van Oudsaksisch namo, Oudfries nama, Oudhoogduits namo, Duitse naam, Middelnederlands naam, Nederlands naam, Oudnoors nafn, Gotisch namo “naam”), van PIE-wortel *no-men- “naam”.
In naam van “namens, op gezag van,” betekent Naam; Autoriteit.
En hoe wonderlijk is het dan wanneer men termen als “in uw naam” kan misbruiken. Wanneer zij die het tegendeel beweren, het begrip van de taalkundige en historische betekenis van het woord “naam” kunnen verbergen, dan wordt het zo gemakkelijk voor een of andere bedrieger van de besnijdenis om hele huizen te misleiden. Deze bedriegers zijn niet besneden in het hart, maar alleen van hun geslachtsdelen, alsof dit de werkelijke betekenis en bedoeling van God is.
“Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn;” “En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid afkeren.” Titus 1:10 & 14
Die van de Joodse fabels zijn de wolven die zijn achtergebleven in de staatsgodsdienst van Judea.
Zij zullen beweren dat de dode Hebreeuwse taal op de een of andere manier heilig is, net zoals de katholieke kerk beweerde dat de dode taal Latijn heilig is. Deze beide aanvechters gaan volkomen voorbij aan de gave die op de Pinksterdag 33 na Christus werd gegeven, namelijk dat ELKE taal heilig was zolang Gods woord daarin werd begrepen. Hun mythe, een heilige taal: opnieuw een truc om hen deze valse exclusieve toegang tot God te geven via door hen gecontroleerde methoden. Het uitschot dat op zoek is naar comfortabel werk, lui werk, en de rest die “zich uitslooft” om de wolven (Edomieten) en de honden (Israëlieten die werken voor de kruimels die van de wolvenbankettafel vallen) op hun gemak te stellen.
Het resultaat van deze afwijzing is dat de rest in de duisternis wordt geworpen, zodat zij NIET de Zonen van God zijn, en God dus NIET hun Vader is. Het resultaat daarvan is dat de Rest God alleen “Vader” kan noemen in leegte. Om enige vorm van betekenis te hebben, zoeken ze termen van betekenis.
Wettelijke vader
De Rest is misleid om bepaalde gecodificeerde wetten van de jungle te volgen, geformuleerd door ‘onheilige-geest’ bedriegers. Natuurlijk, zodra de Rest ophoudt gedekt te zijn door de rode “wetten van de jungle”, en zich overgeeft aan de witte wetten die voortvloeien uit het gezag van God via de Zonen-van-God, het Lichaam, dan kunnen zij God “Vader” noemen. MAAR… alleen als een Vader in de wet als ze gewassen zijn en een bruid zijn geworden. In de tussentijd zoeken ze Joodse fabels.
Maar helaas zijn velen van het Overblijfsel zich er niet van bewust dat zij wettige tegenstanders in hun midden hebben.
De Overblijfsel hoeft niet verder te zoeken dan de naam (gezag) ‘Vader’.
Het gebruiken van andere ‘Namen’ is het schuwen van de speciale band die alleen tussen een Vader en een Zoon gevonden kan worden.
Wij, die beweren tot het Overblijfsel te behoren, hebben niets te zoeken in het stof van synagogen naar andere titels om ‘Onze Vader’ te benaderen. Laat dat tot je doordringen.
We kunnen geen betere en meer gezaghebbende manier vinden om God aan te roepen. Als we zijn zonen zijn, dan wil Hij dat we die band respectvol erkennen. We kunnen Hem alleen Vader noemen. Dat is zijn autoriteit over ons. Waarom zouden we willen dat Hij alleen onze “Ik ben die ik ben” of “Ik zal zijn wat ik zal zijn” of zelfs “Ik ben degene die is.” Deze termen worden geclaimd als de autoriteit die wordt toegekend aan YHWH, vier letters die te vinden zijn in die dode taal, het Hebreeuws. Een taal die niet meer bijzonder is dan Latijn of Soemerisch, omdat het allemaal dode talen zijn. Onze God is een God van de levenden, niet van de doden.
“Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs? God is niet een God der doden, maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer.” Markus 12:26,27
Natuurlijk zullen sommigen beweren dat deze verzen spreken over dode lichamen en opstanding. Ja, hier wordt gesproken over de opgestane in antwoord op een strikvraag. Maar de opstanding waarover in de voorgaande verzen wordt gesproken is die van de eerste opstanding, die van het overblijfsel. Dit wordt bewezen door de uitspraak over zeven vrouwen. De zeven vrouwen is een verhulde hint naar de zeven kerken. Die van het Overblijfsel hebben geen behoefte aan dode werken, laat staan aan dode dingen vóór de Gaven van Pinksteren in 33 na Christus. In 33 na Christus was Hebreeuws al bijna 300 jaar een dode taal. Dood Hebreeuws gebruiken voor iets anders dan historisch onderzoek, is verwant aan taalkundige necrofilie. Om het te gebruiken om betere zegeningen of horende oren van God te zoeken, is een zinloze taalkundige dood die wordt opgewarmd. En wat uit zichzelf gestorven is, is onrein. Raak zulke onreine dingen niet aan. Anders gezegd, ga er zelfs niet heen. Wees op je hoede om je niet te vergissen.
Namen en woorden uit een dode tong gebruiken is niet wat God van ons verlangt. Het gaat erom welke relatie we nu met God hebben. Inderdaad, elk levend wezen heeft een bepaalde relatie met God, ja Zebra’s ook, net als Koningspinguïns, net als Kraaien. Godslasterlijk? Heeft een mus geen relatie met God?
“Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penningskens? En niet een van die is voor God vergeten.” Lucas 12:6
God is God (wetgever) van alle dingen, dus als hij spreekt over zichzelf, is God: “Ik ben dat ik ben” voor alles wat hij geschapen heeft. Hij is wetgever van ALLE dingen. Hij is de wet van de tijd, van de zwaartekracht, hij is de wetgever van de natuurkunde, en hij is de wetgever die de hamerhaaien de wet van de hamerhaaien geeft, ben je er nog? Hij is de wetgever die speciale wetten heeft gemaakt voor alle levende soorten wezens. Dus voor alles wat Hij is: Ik ben. Een van die diersoorten is de bezielde soort die Adamieten of Mens wordt genoemd. Voor de Mens, gezamenlijk met alle dieren, is God de Ik ben. Zo is Hij “Ik ben” van al deze en met iedereen van Adamieten afkomst, zelfs De Rest. Maar alleen met Adamieten legde Hij bepaalde eden af, zoals het Abrahamitische verbond.
Daarom is hij ook de Ik ben over de Israëlieten, maar toen werd hij Echtgenoot toen hij hen huwde bij de Sinaï. Dat maakte hem Heer, want Heer betekent ook Meester. Het woord Meneer zelf betekent Meester. Israëlieten waren toen de Mevrouwen. Dan voor haar rebellie, verloor ze de Echtgenoot met de huwelijksbreuk. Voor de ongehuwden is God weer de Ik.
Tot 300 voor Christus, als iemand Hebreeuws sprak, zei hij met recht YHWY. Dat gezag is goed, heel goed. Degenen in het kerkelijk christendom begonnen het voor het eerst te gebruiken in 1863 na Christus. Als zodanig is de meer gedetailleerde betekenis van YHWH “Hij doet bestaan wat bestaat” of “Ik ben (YH) wat ik ben (Hu)”. Dat is geweldig, groots, ontzagwekkend! Maar is niet zo bijzonder als de band die Hij heeft met zijn Zoon en het Lichaam van zijn Zoon: de Zonen van God. Laat dat even bezinken. God is de “Ik ben” of “Hij doet bestaan wat bestaat” voor alle schepselen, en dat is geweldig, maar Hij is ALLEEN de Vader voor het Overblijfsel: Jezus het Hoofd met de eerste vruchten Israëlieten. Dat is meer dan ontzagwekkend, het is ongelooflijk. Het is zo ongelooflijk dat het concept godslasterlijk is voor Joden en Islamieten.
Aangezien de rest NOOIT die band zal hebben die diegenen van het Overblijfsel hebben, moeten wij (als wij denken dat wij tot het Overblijfsel behoren) NOOIT trachten verbonden te worden met hun niveau van “verbondenheid” met God. Doen we dat wel, dan zijn we mede verbonden met de Rest. Als dat gebeurt, worden we een “misleide uitverkorene “. Dat is het doel van de misleide, de wettige tegenstanders, om allen op hun niveau te brengen, omdat zij van de hogere roeping of hogere stand gevallen zijn. Zij kunnen God, “Vader” noemen wat zij willen, maar zolang zij zijn wetten aan het kruis nagelen, en naar andere wetten leven, zijn zij met “een andere-Jezus” of andere goden bezig en hebben zij NIET de Vader. Zij staan te gemakkelijk open voor Joodse fabels, waaronder de fabel dat op de een of andere manier woorden van een Joods bestierde, dood-Hebreeuwse taal heilig zijn en dat wij op de een of andere manier dichter bij God kunnen komen door dergelijke woorden, titels en namen uit deze dode taal te gebruiken. We moeten niet enorm dwalen en dat dwalen tot een doctrine maken. Dat is spotten met God.
Er zijn mensen van de besnijdenis die er alles aan doen om de uitverkorenen weg te stelen. Als zij ons er niet van kunnen overtuigen Gods wetten op te geven, dan hopen zij ons te verleiden en onze speciale relatie op te geven die wij met Hem hebben als Zonen-van-de-Levende-God, de Levende Wetgever van de levende wet.
Volgens het CARM.org artikel: “Werd de naam Jehovah verwijderd uit het Nieuwe Testament. Manuscripten van het Oude Testament?” … “de naam YHWH ontbreekt volledig in de overgrote meerderheid van de Septuagint (OT) manuscripten, met het woord “Heer” in de plaats”.
“Het is onjuist te denken dat alle [OT] manuscripten in Jezus’ tijd de (zogenaamde) goddelijke naam gebruikten. Sommige wel, andere niet. Latere kopieën die het woord “Heer” gebruiken bewijzen geen radicale verandering in de manier waarop schriftgeleerden de tekst kopieerden, ze tonen eenvoudigweg aan dat de kopieën waar christenen toegang toe hadden en die ze reproduceerden de Griekse kopieën waren die het woord “Heer” gebruikten in plaats van “YHWH”. (Bovendien) … werd het Nieuwe Testament geschreven met het woord “Heer” [en] bevatte nooit het woord YHWH …”.
In volledig contrast met God die de mens een Heilige Naam gaf om Hem mee aan te roepen, antwoordde Hij, toen Mozes Hem vroeg wat Zijn naam was, eenvoudigweg: “Ik Ben.”
“God zei tegen Mozes: ‘IK BEN WIE IK BEN’. En hij zei: ‘Zeg dit tegen het volk Israël: ‘IK BEN heeft mij tot u gezonden.” (Exodus 3:14)
Volgens het hierboven geciteerde tijdschriftartikel werd het Tetragrammaton oorspronkelijk ingevoerd om die betekenis weer te geven: “Ik ben (YH) wat Ik ben (Hu)”. Het Tetragrammaton gebruiken om heilige formele namen voor God af te leiden in plaats van naar Hem te verwijzen zoals Hij Mozes opdroeg (“Ik Ben”) is de Schrift bekijken voor esoterische “diepere” interpretaties zoals de kabbalistische rabbijnen doen.
We kunnen ook bedenken dat de God van Abraham, Isaak en Israël geen persoonlijke naam nodig zou hebben gehad om Zich te onderscheiden van gelijken, omdat Hij geen gelijken had!
Jezus bad namens de Uitverkorenen, niet de Rest, en gebruikte geen dood ‘heilig’ woord. Nergens in het Nieuwe Testament gebruikte Jezus de Vier Letters! En hij is de Zoon van God in wie God een welbehagen heeft. Moeten wij dan meer dan Jezus?
“Heilige Vader, bewaar ze in uw naam (gezag en dat gezag is als een beschermende zorgzame Vader, een Heilige bovendien. Etc.), die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk ook wij één zijn.” Johannes 17:11
Hier maakt Johannes duidelijk wat Gods NAAM is: Heilige Vader.
Als we nu de logica zouden gebruiken dat YHWH een naam is zoals het gebruik van Tom, Dick of Harry dan wordt de betekenis van ‘naam’ een aanfluiting van de logica.
“En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als Wij.” Johannes 17:11
Nu hetzelfde vers met de werkelijke betekenis van ‘naam’:
“Heilige Vader, bewaar hen in uw gezag dat u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals wij één zijn.” Johannes 17:11
Kijk ook naar Maleachi 4:2 “Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.”
Nu weer als naam YHWH betekent:
“Maar voor u die mijn YHWH vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan met genezing op zijn vleugels; en gij zult voortgaan en opgroeien als kalveren van de stal.”
Het wordt dwaas, dus nu weer met de betekenis van de naam voor wat het werkelijk is:
“Maar voor u die Mijn autoriteit vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan met genezing op zijn vleugels; en gij zult voortgaan en opgroeien als kalveren van de stal.”
Dus de naam of autoriteit is “Heilige Vader” sinds de Overblijfsel leden werden van een lichaam dat het Lichaam van Christus heet.
Als wij dat Overblijfsel zijn, dan kunnen en mogen wij ons niet laten leiden door “de rest” of door “degenen van de besnijdenis”. Wij kunnen niet tevreden zijn met een onpersoonlijk, ik ben die ik ben. Machtig is het, persoonlijk is het niet. En omdat de Rest een andere Jezus heeft, kunnen zij God nog niet Vader noemen. Maar zij van ‘De Rest’ zullen hun voorbeeld nemen aan onze Vader op een dag wanneer zij Zijn Autoriteit aanvaarden die voortkomt uit Zijn Wet en dan zullen zij VERGEVEN worden en hun wetsovertredingen zullen zo wit zijn als sneeuw.
Jesaja 1:18 “Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.”
Dan zal zij haar vuile rode vodden afleggen en de liefde tot Gods wet aantrekken, wit als sneeuw, dan zal zij een passende Bruid zijn, tegen die tijd kan ook zij God haar Vader noemen, maar dan als Heilige Vader in de wet.
Daarom, wanneer wij, die tot de Zeer Uitverkorenen behoren, ervoor kiezen onze Vader aan te roepen met andere namen/bevoegdheden, riskeren wij onze status bij onze Vader te verliezen. Wij riskeren onze roeping te veranderen van het Overblijfsel in de Rest… ‘als het mogelijk is, zullen zij de uitverkorenen misleiden.’
Dus wanneer wij van de Zeer Uitverkorenen bidden in Jezus’ of Gods naam, laat het dan nu duidelijk zijn wat dat betekent. Wij bidden in een bepaalde autoriteit. Dat wat de Zonen hebben bij hun Vader. Zo hoop ik dat van nu af aan, zij die dat nog niet doen, “Vader!” roepen.
Romeinen 8:12-15 “Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader!”
Lees dat goed, het zijn de wetten van het vlees die “gedoodt” of “aan het kruis genageld” moeten worden, niet die van God. De daden van het lichaam zijn de daden gedreven door zijn wetten. Dat wordt beschouwd als de Oude Mens die aan het kruis genageld is. Wij sterven daar dagelijks aan, want het is een dagelijkse strijd tussen twee wetten van binnen.
“Want zovelen als door de Geest van God geleid worden, zijn zonen van God. Want gij hebt niet ontvangen de geest der slavernij weder tot vrees, maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming, waardoor wij roepen: Abba, Vader.”
De slavernij was aan de wetten van het vlees, verwekt van beneden. De wetten van het vlees worden geregeerd door angst. Angst voor pijn, angst om te verliezen, angst voor vernedering, angst om tegengewerkt te worden enzovoort, de angst voor sterfelijkheid, omdat onze tijd vastligt. Daaraan zijn wij gebonden, niet aan Gods wet zoals de kerken beweren of zoals GotQuestions beweert. Paulus vertelt het zoals het is.
De geest van aanneming krijgen zou beter vertaald zijn, de “gezindheid van het Zoonschap”. Dus als een lichaamslid van DE Zoon, roepen we Abba, Vader.
In de Griekse tekst staat eigenlijk Abba DE Vader. Ja Abba betekent vader, maar de Griekse tekst maakt er een punt van om Abba en “de” te gebruiken. Dat woord Abba is Αββα in de Griekse tekst, waarschijnlijk vertaald uit het Aramees. De etymologie is Hebreeuws van AB dat Vader betekent en voorkomt in namen als: Abiathar, Abiel, Abigail enzovoort. Het drukt intimiteit uit en betekent vader, en komt ook voor in andere betekenissen dan die van biologische ouder. Soms wordt het gebruikt om de heer van een dorp aan te duiden (Jesaja 22:21), of een ouderling (2 Koningen 2:12), of een voorouder (Genesis 10:21), en vaak duidt het gewoon op een positie van autoriteit; een raadgever (Genesis 45:8) of profeet (2 Koningen 6:21). Het woord ‘ab wordt ook aan God toegeschreven (Jesaja 63:16, Hosea 11:1).
De tekst maakt dus duidelijk dat Abba de Vader is, en de Vader is Abba. In het Grieks is πατηρ (pater). Pater of Vader betekent dus God, op gezaghebbend en intiem niveau. Was dit dus niet Jezus’ kans, en ook die van Paulus, om YHWH te zeggen? Toch zeiden ze dat Abba in het Grieks Pater is. En dus Father in het Engels en Vader in het Nederlands/Afrikaans.
Denk altijd aan die gave van Pinksteren in 33 na Chr. Het kwam toen het Koninkrijk van God werd ingeluid in, en op Aarde, zij het op Pinksterniveau met het Nieuwe Verbond. Het is niet nodig om een dode tong te heiligen. De gave die ik benadruk was het vermogen om elk woord in elke levende taal te begrijpen. Het betekent vertaalde namen/woorden in elke taal. (Ja zelfs Frans, sorry, kon het niet laten, en voor de Engelstaligen van Zuid-Afrika herinner ik u eraan, Ja, ook in het Afrikaans).
Elke ‘naam’ is een ‘woord’ of een reeks woorden die vertaald moeten worden. Zoals de naam, Benjamin; het is een reeks woorden die betekent, “Zoon van mijn vreugde”. Veel Noord-Amerikaanse Indianen vertaalden hun namen in het Engels, zodat blanken hun autoriteit begrepen. Zo hadden we namen als “Chief Running Bull” of “Crazy Horse”. In de afgelopen 100 jaar hebben we gezien dat hele groepen christenen de gave van Pinksteren ongedaan hebben gemaakt door te proberen de Hebreeuwse namen van Jezus en van God uit te werken. Hun argumenten zijn meestal gebaseerd op het idee dat God ons niet hoort of zegent omdat we zijn naam niet goed gebruiken. Nee. God onthoudt zegeningen omdat ons ras gehoorzaamheid aan Gods wet onthoudt, oorzaak en gevolg.
Wanneer je tot Jezus roept, of tot de Vader; zowel God als Jezus weten precies tegen wie je het hebt omdat het een intieme gezaghebbende term is! “Ik ben die ik ben” is niet intiem, het is gezaghebbend voor en allesomvattend voor de hele schepping, van dwergmarmotten tot blauwe walvissen. Alleen Adamieten door het Abrahamitische Verbond, die onder de Wet waren, kunnen Vader roepen. Als een niet-Adamiet dit roept is het zinloos, en het is even zinloos voor een Adamiet om een titel te roepen in een dode taal. De mens denkt dat het indruk maakt op God, maar dat doet het niet.
“Doch de HEERE zeide tot Samuël: Zie zijn gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik heb hem verworpen; want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.” 1 Samuël 16:7
Het is eigenlijk een dwaasheid te denken dat men zelfs weet hoe men de naam moet uitspreken, als het al een naam is zoals het gebruik van Tom, Dick of Harry. Zelfs de zionistische beweging had moeite om het zogenaamde Hebreeuws dat zij tegenwoordig in Palestina spreken, na te maken.
Hun Hebreeuws is een in elkaar geflanste taal met Slavische en Germaanse grammatica en syntaxis. Omdat het Hebreeuws dat nu gesproken wordt niet organisch was geëvolueerd in de loop der tijd, want het stierf uit rond 300 voor Christus, werden Arabische klanken gebruikt om een rabbijnse liturgische taal leven in te blazen. Dit alles werd vervolgens vermengd met een hoop verzonnen woorden voor alle dingen die sinds 300 voor Christus waren uitgevonden. Men gebruikte toen een alfabet dat was uitgevonden in Assyrië, genaamd Assyrisch blokletter schrift. De basis van de herschapen taal was een liturgische taal, die niet hetzelfde was als de volkstaal. Het is uit deze taalsoep dat een groeiend aantal christenen zich wendt tot de naam- en woordkunde als een middel om op de een of andere manier God te behagen of zijn oor te hebben, alsof de gave van Pinksteren in 33 na Christus nooit heeft plaatsgevonden. Nogmaals: “de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart!”
Als deze taalkundige ontginning ook maar enige waarde heeft, dan rijst de vraag: waarom geven zulke christenen zichzelf geen andere naam? Dat wil zeggen, waarom noemen ze zichzelf nog steeds met die Griekse titel, christenen? Zij die zich bezondigen aan het schrappen van woorden moeten consequent zijn als het Hebreeuws enig gewicht in de schaal legt bij God. Want als de naam Jezus Grieks is, en het woord Christus ook (en dat is het) en niet Hebreeuws, waarom noemen zij zichzelf dan “Christen”? Het is immers geen Hebreeuws woord. Misschien kunnen ze zichzelf de “Masjach” (van het Hebreeuwse alfabet-soeptaal) noemen.
Conclusie: Het zoeken naar fabelachtige heilige Namen in plaats van de rechtmatige autoriteit speelt in de kaart van de Vervangingstheologie en degenen die ongemerkt zijn binnengeslopen en die ons het ZOONSCHAP willen ontnemen met “Joodse fabels”