• Home
  • Waar is je ziel na de dood? – Leven na de dood?
18 december, 2022
Sheldon Emry

Een van de meest voorkomende leerstellingen van de Protestantse en Katholieke kerken over de “ziel” van de mens is dat deze bij de dood het lichaam verlaat en ofwel naar de hemel gaat, als de persoon “gered” is, ofwel naar de hel, waar de “niet geredden” voor eeuwig worden gekweld. Hoewel er tegenwoordig minder over het “hellevuur” wordt gepredikt dan vroeger, houden priesters en predikers onder druk nog steeds vol dat de “hel” een plaats is waar niet geredde “zielen” voor eeuwig vuur en foltering ondergaan, een eeuwigheid van onbeschrijflijke pijn zonder einde.

Veel mensen hebben dit idee van een martelende “hel” verworpen. Sommigen negeren het gewoon en willen er niet over spreken, hoewel zij de andere kant van de medaille aanvaarden, nl. dat de “ziel” van de gelovige voor eeuwig naar de hemel gaat als hij “geloof in Jezus Christus heeft beleden” terwijl hij nog leeft.

Anderen verwerpen deze leer van de hel en verwerpen daarmee de gehele christelijke godsdienst, omdat zij geen vertrouwen kunnen stellen in een God die miljarden mensen voor eeuwig zal martelen, alleen omdat deze mensen Hem bij leven niet kenden of Hem niet “beleden” hebben.

Laat ons dus deze “hel” onderzoeken, en de Schrift doorzoeken om de Bijbelse Waarheid te vinden over “Waar is uw Ziel na de dood?”

SHEOL

Het Engelse woord “hell” komt 31 keer voor in het Oude Testament en elke keer komt het van het Hebreeuwse “sheol,” maar “sheol,” wordt ook, 31 keer, vertaald met “graf”, en “put” 3 keer. Om volledig te begrijpen wat de Bijbelse hel is, moeten we begrijpen wat bedoeld wordt met het Hebreeuwse woord “sheol”.

De King James vertalers van meer dan 400 jaar geleden vonden duidelijk dat zowel hel als graf de volledige betekenis van “sheol” droegen. Dit is waar, als we ons realiseren dat het Angelsaksische “helan” of “hel” betekende “bedekken” of “uit het zicht verbergen.” Wanneer boeren aardappelen of andere wortelgewassen in ondergrondse kelders stopten om bevriezing in de winter te voorkomen, noemden ze dat “hellen”, d.w.z. ze in de grond stoppen en afdekken. Het plaatsen van een dak op een nieuw huis werd “helling” genoemd. “Het was volkomen natuurlijk voor de vertalers om ofwel hel ofwel graf te gebruiken voor “sheol”, aangezien beide woorden hetzelfde betekenen! “Hel” is heel eenvoudig het “graf”!

Lezing van de Schrift, waar het woord “sheol” werd gebruikt, zal bewijzen dat het “graf” betekent. Jakob verwachtte naar “sheol” te gaan als hij stierf (Gen. 37:35; 42:38). De godvruchtige Job wenste in zijn verdriet dat hij bij zijn geboorte gestorven was en naar “sheol” was gegaan (Job 3:11-19). In dezelfde verzen beschrijft hij het als een plaats waar “de goddelozen ophouden zich te verontrusten, en de vermoeiden rust hebben… zij horen de stem van de onderdrukker niet.” Nauwelijks een plaats van geschreeuw en marteling en vuur!

Prediker 9:10 zegt ons: “In het graf, waarheen gij gaat, is geen werk, geen list, geen kennis, geen wijsheid” en “De doden weten niets” (verzen 5, 10). Psalmen 6:5 zegt: “In de dood is geen gedachtenis aan U,” wat overeenkomt met Psalmen 115:17: “De doden loven de Here niet, noch wie in stilte neerdalen.” “Sjeool” wordt acht keer vertaald met “graf” in de Psalmen (6:5; 30:3; 31:17; 49:14,15; 88:3,5; 89:48. Lees ze).

GEHENNA

In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord “gehenna” 11 keer vertaald met “hel”. Het is de naam van de brandstortplaats buiten Jeruzalem waar afval en dode lichamen van misdadigers werden verbrand. Christus en de anderen gebruikten het als een demonstratie van vernietiging, niet van marteling! Zondaars werden daar NIET gemarteld; zij waren al ter dood gebracht voor hun misdaad, en daarna werden hun dode lichamen verbrand op de vuilnisbelt, omdat men vond dat zij geen recht meer hadden om in een gewoon graf begraven te worden. Het was allemaal in een paar minuten voorbij en kan zeker niet worden vergeleken met levend worden verbrand in een bewuste staat voor altijd.

Voorstanders van een gemarteld bestaan in een brandende hel gebruiken vaak de Bergrede om hun theologie te “bewijzen” (Matt. 5). Christus waarschuwt voor het “gevaar van het hellevuur” en voor het “in de hel geworpen worden” in de verzen 22, 29 en 30. In alle gevallen is het woord “gehenna”. Als je de context leest, is het gemakkelijk te zien dat Hij Zijn toehoorders opdroeg niet te zondigen, want als zij dat toch deden, zouden zij het gevaar lopen in “gehenna” geworpen te worden, d.w.z. als zondaar ter dood te worden gebracht! Dit is dezelfde vermaning die we van Petrus lezen: “Laat niemand van u lijden als een moordenaar, of als een dief, of als een boosdoener,” en: “Want het is beter… dat gij lijdt om goed te doen, dan om kwaad te doen” (1 Petr. 4:15; 3:17). In heel eenvoudige woorden: christenen mogen niet zondigen en als misdadigers eindigen.

HADES

Het Griekse woord “hades” wordt in de Nieuwe Schrift 10 keer vertaald met “hel”. In Handelingen 2 citeert Petrus de oude Schrift van Christus dat God zijn “ziel niet in de hel [hades] zou achterlaten”, en daarom “werd zijn ziel niet in de hel [hades] achtergelaten” (vss. 27,31). Elke goede concordant zal je laten zien dat “hades” “graf” betekent!

Het hele verhaal van Christus die de dood overwint, vertelt ons dat Hij stierf en in het graf werd gelegd, maar dat Hij daar niet bleef, maar herrees. Toch willen priesters en predikanten ons doen geloven dat “hades” een plaats is die gevuld is met miljarden “zielen” die in een verschrikkelijke kwelling verkeren, die eeuwig zal duren. Sommigen vertellen zelfs dat Christus naar deze plaats van helse aanblik en geluiden zal gaan en de gevangenen daar zal bevrijden en sommigen met Hem naar de hemel zal brengen, en allerlei vreemde ingebeelde dingen die geen enkele basis in de Schrift hebben!

In Openb. 20:13 lezen we over de dag van de opstanding, “en de zee gaf de doden die erin waren [nog steeds daar – niet weg ergens anders heen] en de dood en de hel [hades] gaven de doden over die daarin waren.” De kantlijn in de meeste Bijbels heeft een aantekening voor “hel” daar, zeggend, “of, het graf.” De waarheid staat in de Bijbel – waarom willen de mensen die niet zien?

MOLECH

God’s eigen Wet verbiedt het martelen van mensen in vuur. Israël werd bevolen dit niet te doen in Lev. 18:21 en 20:1-5, en God zegt dat zoiets nooit “in mijn gedachten kwam” (Jer. 19:5). In Jer. 32:35 zegt Hij dat het verbranden van hun zonen en dochters in “het vuur van Molech” een “gruwel” was en Juda “tot zonde” bracht. Toch vertellen predikers ons dat God datgene zal doen wat Hij verbiedt, en een “gruwel” noemt!

Deze Schriftplaatsen en vele andere verzen geven de leugen aan de hel van de donkere eeuwen, die vandaag de dag door zoveel priesters en predikanten wordt onderwezen. De hel is geen plaats van eeuwige marteling waar de verdoemden eeuwig schreeuwen van de pijn; het is een plaats van stilte, van rust, een plaats waar de bewoners niets weten; een plaats waar de rechtvaardige Job zei dat hij zou blijven totdat zijn Verlosser “op de laatste dag op de aarde zal staan” (Job. 19:25-27)

DOOD

Wanneer we begrijpen dat de straf voor de zonde in de Schrift eenvoudig “de dood” is (Gen. 2:17, Ezech. 18:4, Romeinen 6:23 e.a.), dan beseffen we dat er geen basis is voor het idee dat de straf een “eeuwigdurende marteling” is. Christus betaalde de volledige straf voor de zonde, opdat wij niet zouden boeten voor – wat? – de eeuwige (of permanente) dood, niet de eeuwige marteling! “En de zonde, wanneer zij voleindigd is, brengt de dood voort” (Jakobus 1:15). Christus “stierf voor onze zonden” (1 Cor. 15:3). Als de straf een eeuwigdurende marteling was, zou Jezus dan geen eeuwigdurende marteling hebben moeten ondergaan om voor onze zonden te betalen? Maar natuurlijk is dat niet zo, en dat deed Hij ook niet. Hij betaalde de Bijbelse straf – de dood – want “Hij is de verzoening voor onze zonden” (1 Johannes 2:2).

Wij sterven dus eenmaal en worden dan opgewekt tot eeuwig leven in de opstanding. De dood en opstanding van Christus vormen het patroon voor allen. En onze opstanding is niet een geestelijke opstanding bij onze dood, maar is een letterlijke opstanding “bij zijn komst” (I Kor. 15:23).

De “eeuwige straf” van Matt. 25:46 en het “eeuwig verderf” van 2 Thess. 1:9 zijn heel eenvoudig de dood, want de wet van God is “eeuwig” (Gen. 9:16; Hab. 3:6, enz.). Merk op dat in Matt. 25:41 het vuur eeuwigdurend is, niet noodzakelijkerwijs de strafperiode van de persoon daarin.

HEMEL

Bij het afbreken van de “hel” van de katholieke en protestantse kerken door het heilige licht van de Bijbel, merken we dat we ook hun valse leer hebben ontmaskerd dat de “geredde” doden onmiddellijk naar de hemel gaan als ze sterven. Hun toestand is dezelfde als die van de niet geredde doden; de Schrift maakt geen verschil.

Dat sommige mensen onmiddellijk naar de hemel gaan is een idee, ontleend aan heidense godsdiensten, dat de “geest” van de mens na de dood voortleeft en nooit sterft. De mens wil natuurlijk niet sterven, en deze valse leer geeft hem hoop dat hij werkelijk niet zal sterven; alleen zijn fysieke lichaam zal sterven, maar zijn echte “zelf” zal doorgaan met leven, nu in de hemel in plaats van op de aarde. Maar Petrus zei op de Pinksterdag dat David “zowel dood als begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag … want David is NIET opgevaren naar de hemel” (Handelingen 2:29,34). Dit was nadat Christus was opgevaren, en, zeker, als Petrus had geloofd dat de “geredde” doden in de hemel waren, zou hij hebben gezegd dat David “nu in de hemel” was. Maar natuurlijk was hij dat niet; hij was op dezelfde plaats waar alle doden zijn – in het graf (de hel). Zij worden “slapende” genoemd in 2 Koningen 21:17, 18; Johannes 11:11-14; 1 Thess. 4:13- 17; 2 Petrus 3:4; en 1 Kor. 15:18.

In 1 Kor. 15 schreef Paulus over de opstanding van de doden: “Als er geen opstanding van de doden is… dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren gegaan” (vss. 13-18). Waar geloofde Paulus dat de “geredde” doden waren? Wel, “in slaap gevallen” in het graf, natuurlijk, waar hij zei: “als er geen opstanding is, zijn zij verloren!” Als de “geredden” allen in de hemel zijn, zoals de evangelisten prediken, zouden wij geen opstanding nodig hebben, en loog Paulus.

Waarom zei onze Heer Jezus over de opstandingsdag: “Allen die in het graf zijn, zullen Zijn stem horen en tevoorschijn komen” (Johannes 5:28, 29)? Hoe kan Jezus ons uit het graf roepen, als de katholieken en protestanten gelijk hebben dat wij allen in de hemel zullen zijn of in de hel zullen kwellen? Wat zult gij geloven, leerstellingen van mensen, of Gods heilig Woord?

DE ZIEL

Maar sommigen zullen nog zeggen: “Goed, het lichaam blijft dus in het graf, maar hoe zit het met mijn ziel? Kan die niet naar de hemel gaan, zonder mijn lichaam?” Dus, laten we de Bijbelse definitie van de “ziel” zoeken.

Bij de schepping van Adam lezen we dat God “in zijn neusgaten de adem des levens blies, en de mens [Adam] werd tot een levende ziel” (Gen. 2:7; 1 Kor. 15:45). Adam kreeg geen ziel, hij werd een levende ziel. Het woord “ziel” komt van het Hebreeuwse “nephesh”, wat betekent een ademend wezen, dier, beest, lichaam, adem, mens, perzoon, zelf, enz. Het betekent niet een bewuste entiteit los van het lichaam, in weerwil van leringen die het tegendeel beweren. Wat de mens van God ontving was “de adem des levens”, in de Schrift vaak “geest” genoemd, van het Hebreeuwse “ruach” of “neshamah”, of van het Griekse “pneuma”. Het betekent lucht, adem, wind, kracht, bezieling, enz. Dieren hebben ook deze “levensadem” (Gen. 7:21, 22) en hij is dezelfde als die van de mens (Eccl. 3:19). Het heeft zelf geen bewustzijn, maar het is de kracht die het fysieke lichaam en de geest in staat stelt te functioneren, te denken, te handelen, d.w.z. te leven. De combinatie van de “levensadem”, de geest, met het fysieke lichaam maakt “een levende ziel”, of het nu om een mens, dier of ander gaat. (Dit is niet hetzelfde als de Heilige Geest; dat is een ander onderwerp.)

Wanneer de levensadem uit een mens wordt weggenomen, sterft hij (Psalmen 104:29,30; 146:4; Job 34:14,15), en de levensadem keert terug tot Hem die hem gaf (Eccl. 12:7). Omdat deze adem of geest van God komt, is hij onverwoestbaar, maar de geest is niet de ziel. Het is geen bewuste jij. Je sterft. Je blijft dood, totdat de kracht van Jezus Christus komt om je te doen herrijzen.

Dat de ziel het levende lichaam is, dat kan sterven of gedood kan worden, wordt duidelijk gemaakt in talrijke verzen, zoals Lev. 5:1,2; 7:20,21,27;

Psalmen 78:50; en Openb. 16:3. Psalmen 89:48 zegt dat de mens zal sterven en dat zijn “ziel” naar het graf (sheol) gaat. Zoek “ziel” op in een goede concordantie en volg het door de Bijbel, en u zult zien dat het geen afzonderlijk bestaan kan betekenen, los van het levende lichaam. Ofwel “leven” ofwel “persoon” kan, gewoonlijk, vervangen worden door “ziel,” en de juiste betekenis zal er nog steeds zijn. Probeer het en zie hoe duidelijk het is.

ONZE BELONING

Misschien vraagt u nog: “Maar mijn dominee zegt me altijd dat mijn beloning in de hemel is (Matt. 5:12). Moet ik niet naar de hemel gaan om het te ontvangen?”

Het is daar, ja, als uw naam geschreven staat “in het boek des levens” (Openb. 3:5; 20:12; Maleachi 3:16), maar als u daarheen moet om het te krijgen, waarom zegt Jezus dan: “En zie, Ik kom haastig en Mijn loon is bij Mij, om een ieder te geven naardat zijn werk zal zijn” (Openb. 22:12)? Alle schrijvers van de Schrift dachten aan een beloning aan het einde van de tijd, na hun opstanding, niet bij hun dood!

Sommigen hebben Paulus verkeerd begrepen door te zeggen dat hij in de tegenwoordigheid van Jezus zou zijn zodra hij stierf, maar hij kende de waarheid van de dood en het graf, dat “de doden niets weten”. Hij wist dat het op het moment van de opstanding zou zijn alsof hij het vorige moment “in slaap was gevallen”. “De doden zijn zich niet bewust van het verstrijken van de tijd, of het nu een uur is of duizend jaar!

HET GROTE BEDROG

Tot nu toe hebt u uit de betekenis van de oorspronkelijke woorden en verzen kunnen opmaken, dat het verhaal van het voortdurende, bewuste bestaan van de mens na de dood vals is. Maar er is hier sprake van een groter bedrog dan u misschien bij oppervlakkig onderzoek zou zien.

Ga naar Genesis 3 en lees het verhaal van het bedrog van de slang van Eva en daarna van Adam. God had hun gezegd niet van een bepaalde boom te eten “opdat gij niet sterft. “Maar de slang zei tegen Eva: “Gij zult niet zeker sterven, maar uw ogen zullen geopend worden, en gij zult zijn als God’s…..” Gods Woord zegt ons vandaag dat allen zullen sterven en “het loon van de zonde is de dood,” d.w.z., als je ongehoorzaam bent, zul je sterven!

Maar de valse predikanten van vandaag vertellen ons dat alleen het lichaam sterft, en dat de echte mens gewoon “naar de hemel gaat en bij de Heer zal zijn”. Wat zeggen zij? Zij zeggen: “Gij zult niet zeker sterven ….. maar uw ogen zullen geopend worden en gij zult zijn als God (leven in de hemel)!”

Als er één leer is van de katholieke en protestantse kerken die een “het kan me niet schelen” houding schept ten opzichte van de toestand van Gods aarde en haar mensen, dan is het wel deze valse leer die slechts de enigszins veranderde oorspronkelijke misleiding van ons ras is! Het Evangelie van het Koninkrijk, het ware Evangelie van de Bijbel, leert dat de mensen zullen worden opgewekt “op de aarde” (Job 19:25; 1 Kor. 15, e.a.), en zullen “heersen op aarde” (Openb. 5:10) met de Here Jezus Christus (2 Tim. 2:12; Openb. 20:6), want “de hemel, ja de hemelen, zijn des Heren, maar de aarde heeft Hij aan de mensenkinderen gegeven” (Psalmen 115:16).

Dit “evangelie” dat wij allen naar de hemel gaan zodra wij sterven is het tegendeel van de Bijbelse waarheid. Door de mensen te misleiden over de ware aard van de mens en de dood, houden de predikanten de ogen van de mensen gericht op een hemel die zij nooit zullen zien en helpen zij de antichristen om de macht over de aarde te krijgen!

Het volledig menselijke verlangen om niet “zeker te sterven,” maar om in een of andere vorm verder te leven, wordt wordt door hen uitgebuit om de mensen vandaag de dag een leugen te doen geloven, net zoals het verlangen van Adam en Eva om niet te sterven, maar “als goden te zijn”, hen in hun tijd tot misleiding bracht!

De leer dat de “onsterfelijke ziel” van de mens gevaar loopt voor eeuwige kwelling, tenzij zij op de een of andere manier door de priesters voor de hemel wordt “gered”, geeft dat priesterschap, door angst, heerschappij over hen die zijn gezwicht voor de leer van de onsterfelijkheid.

Het was juist die angst – dat de Romeinse priesters een mens naar de eeuwige marteling konden sturen – die heel Europa onder de heerschappij van het Romeinse priesterschap bracht in de “donkere eeuwen”.

Grote mannen uit Noord-Europa doorbraken de macht van de Romeinse priesters met het licht van de Bijbelse Waarheid, dat de mens sterfelijk is en niet door de priesters veroordeeld kan worden tot eeuwige kwelling; evenmin kunnen priesters hem belonen met eeuwige gelukzaligheid omdat hij hen gehoorzaamt. Deze grote mannen van de Protestantse Reformatie leerden de waarheid over de toestand van de mens na de dood, dat zijn opstanding tot het leven zijn grote hoop was, en dat die geheel in de macht lag van een barmhartige Jezus Christus.

Maarten Luther schreef:

“Als men nu zegt dat Abrahams ziel bij God leeft, maar zijn lichaam dood is, dan is dat onzin. Ik zal het aanvallen. Men moet zeggen: ‘De hele Abraham, de hele mens zal leven.’ Op de andere manier scheur je een deel van Abraham af en zegt. “Het leeft. Dit is de manier waarop de filosofen spreken: “Daarna vertrok de ziel van haar woonplaats,” enz. Dat zou een dwaze ziel zijn als zij in de hemel was en naar haar lichaam verlangde!” (uit Luthers Werken, Vol. 54, p. 447.)

Hier is William Tyndale:

Het ware geloof stelt (onderwijst) de wederopstanding, waarnaar wij gewaarschuwd worden elk uur uit te zien. De heidense filosofen, die dat ontkenden, stelden (onderwezen) dat de zielen eeuwig leefden. En de Paus voegt de geestelijke leer van Christus en de vleselijke leer van de filosofen samen …. Daarom verbreekt hij de Schrift …. En nogmaals, als de zielen in de hemel zijn….. welke oorzaak is er dan voor de wederopstanding?” (uit An Answer to Sir Thomas More’s Dialogue, Boek 4, Ch 2, pp 188, 189).

Zoals u nu kunt zien, is de leer van de onsterfelijkheid, die nu in de meeste Protestantse kerken wordt onderwezen, in feite de valse leer van de heidenen en van de Rooms Katholieke hoer. Gods volk is opnieuw onder slavernij van valse priesters gekomen. Alleen de waarheid kan hen weer bevrijden.

Een laatste gedachte, vooral omdat zoveel moderne predikanten de beweringen van het Oude Testament, dat de mens sterfelijk is en niet eeuwig gepijnigd wordt, beantwoorden door te zeggen: “Ja, wij beseffen dat het Oude Testament geen onsterfelijkheid en eeuwige kwelling leert, maar dat werd niet geopenbaard aan de aartsvaders en de profeten; het werd pas na Christus geopenbaard.” Zij zeggen dat alle heidense filosofen en heidense priesters de “waarheid van de onsterfelijkheid” hadden en dat God niet alleen de “waarheid” voor Zijn eigen Heilige Profeten verborgen hield, maar hen leugens liet schrijven in Zijn Heilige Woord. Hun uitleg maakt God tot een leugenaar en bedrieger. Verder zeggen zij dat de “eeuwige foltering” als straf voor het overtreden van Gods Wet niet werd geopenbaard toen God de Wet zelf gaf, maar pas in het “tijdperk der genade” in “het heerlijke evangelie van Jezus Christus” werd achtergehouden en in al zijn verschrikking werd geopenbaard! Wat een godslastering spreken zij uit tegen het ware evangelie van Jezus Christus.

Nee, God heeft niet gelogen, noch in het Oude Testament, noch in het Nieuwe. Zijn hele Woord is waar, en moge dit artikel vele lezers uit de heidense duisternis en heidense filosofie in het Licht van Gods Waarheid brengen en hen bevrijden van de valse priesters van de duisternis. Dat bidden wij in Jezus’ naam.

Abonneer dan nu op onze nieuwsbrief

en ontvang deze in jouw mailbox!

Abonneer nu!

Meer informatie

>