Zoals de Oosterse takken van de Proto-Kelten zo’n 4000 jaar geleden, waren de Westerse takken van de Indo-Europeanen sinds de Middeleeuwen klaar om hun keizerrijken op te bouwen. In plaats van heidens te zijn, zouden zij dit doen in de naam van Jezus Christus Hoewel zij het Woord van God hadden, weigerden zij het helaas in volheid toe te passen, ? slechts ? (of?) in alle ernst. Dit op zichzelf bewijst dat zij werkten onder het eerste en niet onder het tweede werk van Jezus, want het eerste werk is alleen met de volheid van de Heilige Geest, niet de vervulling. Met de ernst hadden zij slechts een halve hoop. Evenals hun “hopeloze” oude oosterse verwanten, waren “etno-landen gegrond in Gods wetten” niet hun doel. Maar in tegenstelling tot de hopeloze verwanten, geloofden de westerse rijken wel in heerschappij voor Jezus. Wat hen ervan weerhield het ware punt van heerschappij te begrijpen, was dat hun werd geleerd dat alle rassen gekerstend moeten worden. Zij vergaten dat Jezus de mensen verkiest, niet de mens. Door het bekeren van niet-Israëlieten geloofden zij dat Jezus Christus’ heerschappij zou groeien. Zij misten het punt dat alle rassen aan God toebehoorden, maar dat alleen Israël kon worden verlost om aan Jezus Christus te worden onderworpen De heerschappij van Jezus moest alleen uit gekerstende Israëlieten bestaan.
De stroom kon aan God worden gegeven wat reeds Flis was? Andere rassen waren niet onderworpen aan de WET (Psalm 147:19-20), daarom konden zij de wet niet overtreden. Omdat zij nooit de WET overtraden, hoefden zij nooit in slavernij verkocht te worden. Omdat zij nooit in de handen van onderdrukkers zijn verkocht, hoefden zij ook nooit te worden teruggekocht, d.w.z. verlost. Daarom hadden alleen Israëlieten Jezus nodig om hun wets overtredende daden te bedekken (verbergen), geen ander ras had deze behoefte. Om de terugkoop door Jezus Christus niet ongeldig te maken, werd de Israëlieten bevolen niet meer te zondigen (de wet te overtreden, 1 Johannes 3:4). Het is de taak van de christenen om op deze gronden de heerschappij uit te breiden.
Jezus’ koninkrijk bestaat uit een koning (Jezus); zijn wet (Gods wetten); heerschappij (land); met ondergeschikten. Wel, wie zijn Zijn ondergeschikten? Degenen voor wie Hij stierf. Voor wie is Hij gestorven? Degenen die onder de Wet waren. Wie waren onder de Wet? ISRAELIETEN.
De “Hemel” of “Koninkrijksvrucht” bestaat uit Jezus als Koning met gehoorzame Israëlieten als Zijn onderdanen of ondergeschikten die wonen en heersen in een land dat aan Jezus’ behoeften voldoet. Het concept lijkt basaal, maar is nooit begrepen door kerkgangers. De kerkleiders kennen het principe, maar houden er niet van. In plaats daarvan gebruikten en gebruiken de kerkleiders nog steeds Asoka’s wet dat alle rassen gelijk zijn, waarbij ze alle rassen Gods kinderen noemen. Degenen die anders zeggen moeten worden getolereerd? … Wel nee …. niet een beetje … maar toch!
Het feit dat alle rassen aan God toebehoren, betekent niet dat zij Zijn kinderen zijn. Mijn kudde vee is van mij, mijn honden zijn van mij, maar het zijn niet mijn kinderen (en ze worden zeker niet hetzelfde behandeld!). God is de Vader van Israël, alleen Israëlieten worden Zijn kinderen genoemd. “0 kinderen van Israël… U alleen heb Ik gekend van alle geslachten der aarde.” Amos 3:1-2. “Er zijn vele volken … allen zijn van Hem, en over allen heeft Hij geesten aangesteld om te heersen (godsdiensten om te leiden), maar over Israël … is Hij alleen hun heerser (vader)? Jubilea 15:23. Het lijkt mij dat de kerken beter de profeten kunnen stenigen … O, dat hebben ze al gedaan.
Hieruit zien we dus dat God de niet-Israëlieten hun eigen godsdiensten gaf. Omdat deze godsdiensten door God waren gegeven, was God niet van plan ons hen te laten bekeren tot de godsdienst die Hij ons gaf. Dat zou een belediging voor God zijn – om te zeggen dat Hij niet weet wat goed is. In feite is het wolvenwet voor wolven, schapenwet voor schapen. Schapenwetten voor wolven doet wolven grommen. Kijk inderdaad naar de vrucht van alle zendingswerk, de heidenen zijn teruggekeerd naar hun eigen geest (die God hen gaf). En dat is zoals God het wil “Want alle mensen zullen wandelen, ieder in de naam van zijn god, en wij zullen wandelen in de naam van onze God, voor eeuwig” Micha 4:5. God was niet toornig op de heidenen. Zij gehoorzaamden hun goden, dus hoefde Hij hen nooit in gevangenschap te verkopen. Daarom hadden zij nooit een verlosser nodig om hen terug te kopen. Alleen Israëlieten, van alle rassen, kwamen in opstand tegen hun door God opgestelde levensregels. Daarom hadden zij van alle rassen redding nodig. Daarom verliet God de heidenen, om iemand te hebben om ons aan te verkopen – in gevangenschap. Toch weigeren we stug God te gehoorzamen en bekeren we andere heidense rassen tot onze kerkelijke ‘zwendel van een religie’. De zwendel is, dat wij Jezus het IJzeren Vlies noemen, maar ons nooit aan Zijn Wetten houden (die dezelfde zijn als Gods Wetten). In plaats daarvan kiezen we onze eigen koningen en laten hen wetten MAKEN! Maar als ze wetten maken die ons niet bevallen, dan zeuren we.
Zonder Jezus, getroond door de Europese christenen, trapten de Europese rijken in dezelfde val als de Feniciërs. De `Barat-Phoeniciërs’ (Israëlitische stam) gingen een verbond aan met de `Kenaaniy-Phoenicians’ (Kanaänitische stam). Zij vermengden zich onder de heidenen en leerden hun werken. Psalmen 106:35-36. De ene groep was kolonisator door middel van vestiging, de andere door middel van handel. De laatste groep had geen Israëlieten nodig om nieuwe landen te bevolken, de kleurlingen waren voor hen net zo goed voor de handel.
De Kenaänieten of Kanaänieten zijn verwanten van (Ezau) Edom, d.w.z. van de Rooden. Helaas hebben de Israëlieten altijd een zwak gehad voor de Edomieten. Telkens als de Israëlieten de overhand namen, volgden de Edomieten. Zelfs toen de Israëlieten Jezus’ Koninkrijk op aarde gingen stichten (na de kruisiging) lieten zij de Edomieten binnen. Openbaring 6:2 “En ik zag, en zie, een witte steen, en hij, die op hem zat, had een boog (een boog schiet pijlen, pijlen zijn een symbool van zonen) en hem werd een kroon gegeven en hij ging uit om te overwinnen en te veroveren.” Christelijke soldaten die de wereld intrekken. “Maar toen kwam er een ander paard, dat rood was, en hem, die daarop zat, werd kracht gegeven om de vrede van de aarde te nemen, en opdat zij elkander zouden doden” Dit stelt de zonen van Esau voor, die Jakob, de ‘gezalfde zoon’, op de hielen zaten. Het koninkrijk werd door Christus gezaaid, maar het onkruid werd erin geplant. De gelijkenis van het onkruid en het graan is een kruisverwijzing hiernaar.
Tarwe betekent: de kerktijd. Kanaäniet betekent: marskramer, handelaar of koopman. In Openbaring zien we dus dat het heersersvolk (het graan van Israël in het kerktijdperk) altijd gevolgd werd door de handelaren. Wanneer u verder leest in dit hoofdstuk van Openbaring, zult u lezen dat de vrucht van deze handel resulteert in de dood voor de Israëlieten. Alleen de overwinnaars zouden gespaard blijven, zoals in vers 6 wordt aangegeven… “Een maat tarwe…drie maten gerst…en zie toe dat gij de olie en de wijn niet krenkt.” Tarwe, gerst en wijn zijn drie soorten Israëlieten, degenen die niet worden gekwetst zijn degenen die de ware OLIE of het Gas (van Geest) of Geest hebben. De brandstof die brandt om licht te geven. De rest van de Israëlieten ontbrak het aan die brandstof. Zij sloten pacten, niet met God, maar met de Kanaänieten, de kooplieden. Deze menigte Israëlieten miste/ontbrak het vertrouwen (geloof) dat Jezus werkelijk een Koning kon zijn en zoals de zwakzinnige, Israëlitische voorvaderen in Gilgal zeiden: we zullen het geloven als we het zien. Dus moesten ze een koning zien, een mensen-koning. Maar God verwacht van jou dat je zegt: “We zullen het geloven, dan zullen we het zien,” dat is hoe je Koning Jezus in de troon zet.