Er lijkt altijd wel iets te zijn om over te schrijven, hoewel ik nooit van te voren weet wat het zal zijn. God vindt altijd wel iets en altijd is het onderwerp stof tot nadenken. De volgende onderwerpen zouden onze hele natie aan het denken moeten zetten. Natuurlijk hebben de “gedachten-vormers” (media, kerken, scholen) hun lievelingsonderwerpen al helemaal uitgewerkt, dus er is (nog) geen kans op een grondige fascinatie voor andere dingen dan hun thema’s. Niettemin, God onthult dingen voor hen die ogen hebben om te zien en oren om te horen.
Eens in de zoveel weken ga ik mee naar een bijbelstudiegroep, waar een zekere student mij vertelde over een wonderlijke vondst die een vriend van hem had gedaan tijdens zijn werk in het buitenland. “Deze vriend die ik ken, Peter genaamd, had gehoord over stammen met een lichte huidskleur die in het Hindoeïstische Koesj wonen, niet ver van het Tarimbekken,” zei hij, “Sommigen zeggen dat het Tarimbekken de plaats van de Noachitische zondvloed was.” Dus vroeg ik hem of hij contact kon opnemen met deze vriend om me meer details te geven. Terwijl dit gaande was, belde een andere vriend me op en vroeg: “Heb je gehoord van de Urumchi Mummies?” Hij begon me te vertellen over een artikel dat hij in een weekendeditie van een van de nationale kranten had gelezen, enkele radio-interviews die hij had gehoord en een recent boek dat hij over deze mummies had gekocht. In het boek wordt geschetst dat de mummies er Noords of Keltisch uitzien en dat zij ten noorden van het Tarim-bekken in West-China zijn begraven. Sommige van de mummies zijn meer dan 3000 jaar oud.
Zowel de schrijver van het boek als de media hadden het raden naar wat er geworden was van het ras van mensen waarvan deze mummies afkomstig waren. Evenmin, zo leek het, konden zij achterhalen waarom hun cultuur was gestorven en of er nu nog afstammelingen leven … zo ja, waar zijn die dan?
De schrijver maakte duidelijk dat deze vondsten historici zullen uitdagen om de etnische geschiedenis van Azië opnieuw te overdenken. Interessant is dat slechts enkele maanden voordat het ‘Mummie Boek’ uitkwam, deze Peter, (de vriend van de student) een reportage maakte over verloren stammen die eruit zagen alsof zij afstammelingen zouden kunnen zijn van het ras dat ons de ‘Urumchi’ mummies heeft nagelaten. Dit is zeer opwindend! Veel mensen maken er zo’n punt van als iemand een primitieve niet blanke (zuwr – raciale alien) stam in de jungle vindt…ok… maar ‘Peter’s vondst’ is speciaal. De stammen waarop hij stuitte zijn misschien niet alleen verbonden met Midden-Aziatische Keltische mummies, maar zij zijn ook onze verwanten l Verwanten waar de wereld niets van weet, verwanten die niets van ons weten, verwanten die het evangelie nog nooit gehoord hebben, die niet in Babylon zijn, die zelfvoorzienend zijn in een groene Eden, omringd door torenhoge dorre bergen en schemerige, vijandige volken die hen in aantal overtreffen. Zij leven zoals hun voorvaderen “zo’n 2000 jaar geleden” deden.
Naast mijn eigen onderzoek, zal ik in dit boek ook delen “” van het boek over de mummies belichten en, ik breng de details van Peter’s verbazingwekkende vondst in.
In het boek Rechters (hoofdstuk 6) geeft God de Israëlieten een geschiedenisles voordat Hij onze Israëlitische voorouders uit hun gebonden tijd verlost. Het leek er toen al op dat zij hun identiteit vergaten. De Christelijke Identiteit ‘geest’ is een Elia werk dat ernaar streeft om ons volk te leren weten wie zij zijn, wie hen in slavernij bracht en wie hen daaruit zal verlossen. Dit Elia-werk berust op dingen die ‘onze God’ voor ons onthult om te leren. Dit betekent dat veel eeuwenlang verborgen is gebleven, in afwachting van het moment waarop het het meest nodig is; nodig, om deel uit te maken van Gods plan om de wereld te ‘raken’ met de absolute waarheid. Tegenwoordig zeggen we ‘als een ton bakstenen’, in de tijd van Johannes zeiden ze ‘grote hagel viel op de mensen, het gewicht van een talent’ om aan te geven hoe de waarheid de wereld zal overspoelen – Openb. 16:21
Een van de grote waarheden is de openbaring van de zonen Gods, met andere woorden, het blootleggen of identificeren van wie Gods dienstknechten zijn: wie het ware Israël is.
Het vinden van Israël benadrukt ook de noodzaak om Gods Wetten te herinneren. Dit is het werk van Elia in een notendop. Het wordt behandeld in vele hoofdstukken in de Heilige Schrift, zoals in Maleachi 4:4 – het vinden van het dienende volk, hun roeping en bestemming leidt tot het tweede werk van Christus, dat zijn volheid bereikt.
Dit boek zal christenen helpen zich bewust te worden van wie wel en wie geen “verwanten” zijn en het belang daarvan. Het woord “verwant” zelf heeft een gemeenschappelijke wortel met de woorden “gen”, “genetica”, “generatie” en het slecht begrepen woord “heiden”. Nu onze soort (soort verwekt soort) een minderheid wordt in een zee van niet-Israëlieten, wordt het duidelijk dat het “Woord” moet uitgaan naar wat er over is van de volken van Israël. (Israëlieten verwekken geen negers of Aziaten, daarom zijn zij een soort apart en onderscheiden van andere vormen van homo-erec tus). De geschiedenis van onze soort is cyclus na cyclus van dominante groei, gevolgd door verval, getypeerd door etnische zuiveringen die tegen onze soort worden uitgevoerd. Onze soort (volk, verwant) veroverde uitgestrekte gebieden om ze vervolgens allemaal te verliezen aan mensen die niet tot onze verwanten behoorden.
We beginnen dit boek met een verslag gebaseerd op ‘Peter’s’ vondst en de Urumchi mummies. Wanneer deze aan elkaar worden gekoppeld, ontdekken we een geschiedenis van een plotselinge opkomst van een volk dat voor zichzelf een inheems thuisland had uitgesleten, maar dat (eeuwen later) het slachtoffer werd van barbaarse golven van etnische zuivering, waarbij slechts een klein overblijfsel in een vergeten deel van de wereld bleef voortbestaan. Tot mijn grote verbazing draagt deze geschiedenis alleen maar bij tot de kennis die wij hebben, namelijk dat onze Kelto-Saksische banden wel degelijk teruggaan tot het Midden-Oosten en tot de bijbelse Abraham.